De Islamitische voorschriften van de toiletgang
1. Al-Istindjā’ en al-Istidjmār:
Al-Istindjā’ (het reinigen met water): Dit is het verwijderen van hetgeen uit de twee lichaamsopeningen komt (d.w.z. urine of ontlasting) door het gebruiken van water.
Al-Istidjmār (het reinigen met stenen): Dit is het afvegen (van de urine of ontlasting) door het gebruiken van toegestaan reinigend materiaal zoals stenen of iets dergelijks.
Het gebruiken van één van deze twee (reinigingsmethoden) is voldoende, omdat dit authentiek overgeleverd is van de Profeet (ﷺ). Er is overgeleverd van Anas (moge Allāh tevreden met hem zijn) dat hij zei: “Wanneer de Boodschapper van Allāh (ﷺ) naar het toilet ging, brachten ik en een andere jongen zoals ik een klein leren kruikje met water en een stok, en hij reinigde zichzelf met water.” En van ‘Āishah (moge Allāh tevreden met haar zijn) is overgeleverd dat de Profeet (ﷺ) zei: “Wanneer iemand van jullie naar het toilet gaat, laat hem zich reinigen met drie stenen, dat is voldoende.” En het combineren van beide reinigingsmethoden (istindjā’ & istidjmār) is beter.
Al-Istidjmār kan worden gedaan met stenen of andere vergelijkbare toegestane reinigende materialen zoals papieren doekjes, hout, en dergelijke. Want de Profeet (ﷺ) reinigde zich met stenen, dus alles wat hetzelfde reinigingseffect heeft kan ook worden gebruikt. Het is niet voldoende om minder dan drie keer te vegen bij al-Istidjmār, wegens de ḥadīth van Salmān (moge Allāh tevreden met hem zijn): “De Profeet (ﷺ) verbood ons om (bij de toiletgang) met de rechterhand te reinigen, met minder dan drie stenen te reinigen, en met mest (opgedroogde uitwerpselen) of botten te reinigen.”
2. Het zich richten naar de Qiblah of het toekeren van de rug naar de Qiblah tijdens de toiletgang:
Het is niet toegestaan om je naar de Qiblah te richten of je rug ernaartoe te keren tijdens het toiletteren in de open lucht (in een open gebied) zonder de aanwezigheid van een barrière (zoals een muur). Wegens de ḥadīth van Aboe Ayyoeb al-Anṣārī (moge Allāh tevreden met hem zijn) waarin staat dat de Boodschapper van Allāh (ﷺ) zei: “Wanneer jullie je behoefte willen doen, wend je dan niet tot de Qiblah en keer haar (de Qiblah) ook niet de rug toe, maar zoek de richting van het westen of het oosten op.” Aboe Ayyoeb zei: “Wij kwamen naar ash-Shām (de Levant) en troffen daar toiletten aan die richting Ka‘bah waren gebouwd. Wij draaiden ons dan weg (van de Qiblah) en vroegen Allāh om vergiffenis.”
Als je je echter in een gebouw bevindt of er is een afscherming tussen jou en de Qiblah, dan is dat geen probleem, wegens de ḥadīth van Ibn ‘Omar (moge Allāh tevreden met hen beiden zijn) “dat hij de Boodschapper van Allāh (ﷺ) in zijn huis richting ash-Shām zag urineren, met zijn rug naar de Ka‘bah.” En wegens de ḥadīth van Marwān al-Asghar waarin hij zei: “Ibn ‘Omar zette zijn kameel neer richting de Qiblah, en ging zitten om te urineren in de richting ervan. Ik zei: ‘O vader van ‘Abdoer-Raḥman, is dit niet verboden?’ Hij zei: ‘Ja, dit is verboden in de open lucht, maar als er iets tussen jou en de Qiblah is dat jou afschermt, dan is er geen probleem.'” Het is echter beter om dit zelfs in een gebouw te vermijden, en Allāh weet het beste.
3. Wat aanbevolen is voor iemand die het toilet binnengaat:
Het is aanbevolen om te zeggen bij het binnengaan van het toilet:
بِسمِ اللهِ اللّهُمّ إنّي أعُوذُ بكَ مِنَ الخُبْثِ وَ الْخَبَائِث
“Bismillāh, Allāhoemma innī a’oedhoe bika min al-khoebthi wal-khabā-ith”
(In de naam van Allāh. O Allāh, ik zoek mijn toevlucht bij U tegen de mannelijke en vrouwelijke duivels)
Na het voltooien en verlaten van het toilet zeg je:
غُفرَانَك
“Ghoefrānek”
(Ik vraag U om vergiffenis)
Het is ook aanbevolen om de linkervoet eerst binnen te zetten bij het binnengaan en de rechtervoet eerst bij het verlaten, en om de ‘Awrah (private schaamdelen die bedekt moeten worden) niet te ontbloten totdat je dicht bij de grond gehurkt bent. En als je je in de open lucht bevindt, is het aanbevolen om ver weg te gaan en je te verbergen zodat je niet gezien wordt (tijdens het toiletteren). De bewijzen voor al deze aanbevelingen zijn:
De ḥadīth van Djābir (moge Allāh tevreden met hem zijn) die zei: “We reisden met de Boodschapper van Allāh (ﷺ), en hij deed zijn behoefte niet totdat hij buiten het zicht was.” En de ḥadīth van ‘Alī (moge Allāh tevreden met hem zijn) waarin de Boodschapper van Allāh (ﷺ) zei: “Wat als afscherming dient tussen de Djinn en de ‘Awrah van de mens, als hij het toilet binnengaat, is het zeggen van ‘Bismillāh’.” En de ḥadīth van Anas (moge Allāh tevreden met hem zijn) waarin hij zei: “Wanneer de Profeet (ﷺ) het toilet binnenging, zei hij: ‘Allāhoemma innī a’oedhoe bika min al-khoebthi wal-khabā-ith’.” En de ḥadīth van ‘Āishah (moge Allāh tevreden met haar zijn) waarin ze zei: “Wanneer hij (ﷺ) het toilet verliet, zei hij: ‘Ghoefranak’.” En de ḥadīth van Ibn ‘Omar (moge Allāh tevreden met hen beiden zijn) waarin hij zei: “Toen de Profeet (ﷺ) zijn behoefte wilde doen, hief hij zijn kleding niet totdat hij eerst dicht bij de grond gehurkt zat.”
4. Wat verboden is bij de toiletgang:
Het is verboden om in stilstaand (niet-stromend) water te urineren, wegens de ḥadīth van Djābir: “Hij (de Profeet ﷺ) verbood het urineren in stilstaand water.”
Je mag je geslachtsdeel niet vasthouden met je rechterhand terwijl je urineert, en je mag je niet reinigen met de rechterhand, wegens de woorden van de Profeet (ﷺ): “Wanneer iemand van jullie urineert, laat hem dan zijn geslachtsdeel niet met zijn rechterhand vasthouden en laat hem zich niet reinigen met zijn rechterhand.”
Het is verboden om te urineren of te ontlasten op wegen (waar de mensen lopen), in de plaatsen waar mensen schaduw zoeken, in openbare parken, onder vruchtbomen, of bij waterbronnen (drinkplaatsen). Wegens de overlevering van Moe‘ādh waarin staat dat de Boodschapper van Allāh (ﷺ) zei: “Vermijd de drie zaken die vervloeking veroorzaken: het ontlasten bij waterbronnen (drinkplaatsen), in het midden van de weg, en in plaatsen waar mensen schaduw zoeken.” En wegens de ḥadīth van Aboe Hoerayrah (moge Allāh tevreden met hem zijn) waarin staat dat de Profeet (ﷺ) zei: “Vermijd de twee zaken die vervloeking veroorzaken.” Ze vroegen: “Wat zijn de twee zaken die vervloeking veroorzaken, O Boodschapper van Allāh?” Hij zei: “Degene die zijn behoefte doet op de weg van de mensen of in de plaats waar zij schaduw zoeken.”
Het is ook verboden om de Qor-ān te reciteren (tijdens de toiletgang), en om je te reinigen met mest (opgedroogde uitwerpselen), botten, of gerespecteerd voedsel. Wegens de ḥadīth van Djābir (moge Allāh tevreden met hem zijn) waarin hij zei: “De Profeet (ﷺ) verbood het afvegen met een bot of een (opgedroogde) uitwerpsel.” Het is ook verboden om je behoefte te doen tussen de graven van de moslims. De Profeet (ﷺ) zei: “Ik zie geen verschil tussen het doen van de behoefte tussen de graven of midden op de markt?”
5. Wat afgeraden is tijdens de toiletgang:
Het is afgeraden om tijdens het doen van de behoefte tegen de wind in te zitten zonder een barrière, zodat de urine niet op jou terugkaatst. Het is ook afgeraden om te praten tijdens het doen van behoeften. Een man passeerde de Profeet (ﷺ) terwijl hij urineerde en groette hem, maar de Profeet (ﷺ) antwoordde niet.
Het is afgeraden om in een gat[1] te urineren, wegens de ḥadīth van Qatādah waarin hij overlevert van ‘Abdoellāh ibn Sardjis dat “de Profeet (ﷺ) het verbood om te urineren in een gat.” Er werd tegen Qatādah gezegd: “Wat is er met het gat?” Hij zei: “Er wordt gezegd dat het de verblijfplaatsen van de djinn zijn.” Dit komt ook omdat er dieren in kunnen wonen die je kunt schaden, of het kan de verblijfplaats van de djinn zijn die je kunt schaden.
Het is afgeraden om het toilet binnen te gaan met iets waarop de naam van Allāh (of de gedenking van Allāh) staat, behalve bij noodzaak. Want de Profeet (ﷺ) “deed zijn ring af (waarop de Naam van Allāh stond) wanneer hij het toilet binnenging.”[2] In geval van noodzaak is het echter toegestaan, zoals bij het binnenbrengen van bankbiljetten met de naam van Allāh erop, omdat ze anders gestolen of vergeten kunnen worden.
Het is verboden om de Qor-ān (Moṣḥaf) mee te nemen in het toilet, of het nu zichtbaar of verborgen is, omdat het het Woord van Allāh is, het meest nobele Woord, en het meenemen ervan in het toilet een vorm van minachting/vernedering is.
Bron: al-Fiqh al-Moeyassar, pg. 9 en verder (hier vind je ook alle referenties terug van de genoemde overleveringen)
Vertaling: moskee el albani
Voetnoten:
- Wat hier bedoeld wordt zijn gaten in de grond die bv. werden gegraven door dieren, etc. Zie deze uitleg van Sh. al-‘Oethaymīn [↩]
- Sommige geleerden hebben gezegd dat deze ḥadīth niet authentiek is [↩]