Hoofdstuk: het samenvoegen van de gebeden (al-Fiqh al-Moeyassar)
In dit hoofdstuk worden twee kwesties behandeld:
[Eerste kwestie: De wettigheid van het samenvoegen van de gebeden en wie hiervoor in aanmerking komt]
Het is toegestaan om tijdens een reis waarbij het gebed wordt ingekort, het Dhohr en ‘Aṣr gebed samen te voegen binnen de tijd van één van deze twee gebeden, en het Maghrib en ‘Ishā gebed samen te voegen binnen de tijd van één van deze twee gebeden. Dit is gebaseerd op de ḥadīth van Moe‘ādh (moge Allāh tevreden met hem zijn): “Toen de Profeet (ﷺ) tijdens de slag van Taboek vertrok vóórdat de zon haar hoogtepunt was gepasseerd (dus vóór het aanbreken van Dhohr-tijd), stelde hij het Dhohr gebed uit tot de tijd van ‘Aṣr om het dan samen met het ‘Aṣr gebed te bidden. En als hij vertrok nádat de zon haar hoogtepunt was gepasseerd (dus ná het aanbreken van Dhohr-tijd), verrichtte hij het Dhohr en het ‘Asr gebed samen, en daarna ging hij verder. Hij deed hetzelfde voor het Maghrib en ‘Ishā’ gebed.”
Het maakt niet uit of men onderweg is of ergens verblijft (tijdens het reizen), omdat dit een rokhṣah (vergunning, concessie) is van het reizen, en de aanwezigheid van voortbeweging is niet vereist, net als bij andere concessies van het reizen. Echter, het is beter voor degene die verblijft, om de gebeden niet samen te voegen, omdat de Profeet (ﷺ) de gebeden niet samenvoegde in Minā toen hij daar verbleef.
Het is toegestaan om de gebeden samen te voegen voor een ingezetene (niet-reiziger) die ziek is en voor wie het achterwege laten van het samenvoegen moeilijk (lastig) zou zijn. Dit is gebaseerd op de woorden van Ibn ‘Abbās (moge Allāh tevreden met hem zijn): “De Boodschapper van Allāh (ﷺ) voegde het Dhohr en ‘Asr gebed, en het Maghreb en ‘Ishā’ gebed samen in Medina zonder de aanwezigheid van angst of regen.” In een andere overlevering staat: “..zonder de aanwezigheid van angst of het reizen.” Er bleef dus geen ander excuus over dan ziekte. Bovendien beval de Profeet (ﷺ) aan een vrouw die aan onregelmatige bloedingen leed (al-istiḥāḍah) om de gebeden samen te voegen, en al-istiḥāḍah is een soort ziekte. En in de voorheen opgenoemde ḥadīth werd aan Ibn ‘Abbās gevraagd waarom de Profeet dit (d.w.z. het samenvoegen) deed, en hij antwoordde: “Opdat hij zijn gemeenschap niet in moeilijkheden zou brengen.”
Dus wanneer iemand moeilijkheden en ongemak ondervindt door het niet samenvoegen van de gebeden, is het hem toegestaan om de gebeden samen te voegen, of hij nu ziek is of een andere geldig excuus heeft, of hij nu een ingezetene is of op reis is. Andere geldige redenen om de gebeden samen te voegen, behalve reizen en ziekte, zijn onder andere:
-
Hevige regen die de kleding doorweekt en waardoor de moekallaf (elke persoon die belast is met religieuze verplichtingen) in moeilijkheden terechtkomt.
-
Modder en slijk, als dit het lopen moeilijk maakt voor de mensen.
-
Koude, hevige wind die buitengewoon is, en andere excuses die de moekallaf moeilijkheden bezorgen als hij de gebeden niet samenvoegt.
[Tweede kwestie: De grens van het gewettigde samenvoegen]
De grens van het gewettigde samenvoegen is: het samenvoegen van het Dhohr en ‘Aṣr gebed, en het samenvoegen van het Maghrib en ‘Ishā’ gebed voor de reiziger en degenen die onder dezelfde regelgeving vallen (als de reiziger), evenals het samenvoegen bij regen en vergelijkbare omstandigheden voor degene die niet op reis is. Het is toegestaan om de twee avondgebeden (d.w.z. Maghrib en ‘Ishā’) samen te voegen, en om de twee middaggebeden (d.w.z. Dhohr en ‘Aṣr) samen te voegen, zoals aangegeven in de eerder genoemde ḥadīth van Ibn ‘Abbās. Dit werd ook gedaan door Aboe Bakr, ‘Omar en ‘Oethmān (moge Allāh tevreden met hen zijn). En omdat de reden voor het samenvoegen van de twee avondgebeden de aanwezigheid van moeilijkheden is, en deze moeilijkheden kunnen ook bij de twee middaggebeden aanwezig zijn.
Bron: al-Fiqh al-Moeyassar, pg 91 en verder (hier vind je ook de referenties terug van de genoemde overleveringen)
Zie ook: Het oordeel over het samenvoegen van Maghrib & ‘Ishā’ in de zomer, wegens het late uur van ‘Ishā’