Regels m.b.t. degene die laat komt & een deel van het gemeenschappelijk gebed mist (al-masboeq)
Shaykh Ṣāliḥ al-Fawzān zei in zijn boek al-Moelakhaṣ al-Fiqhī:
Hoofdstuk: de regels m.b.t. de masboeq ([المسبوق] d.w.z. degene die laat komt en daardoor een deel van het gemeenschappelijk gebed mist)
De correcte mening van de geleerden is dat de masboeq het gemeenschappelijk gebed niet haalt, tenzij hij ten minste één rak‘ah (gebedseenheid) haalt. Als hij minder dan dat heeft gehaald, dan heeft hij het gemeenschappelijk gebed niet gehaald. Echter, hij moet bij de imām aansluiten in datgene wat hij heeft kunnen halen, en hij zal met zijn intentie de beloning van het gemeenschappelijk gebed krijgen. Dit is vergelijkbaar met iemand die aankomt nadat het gebed al is voltooid; ook hij zal met zijn intentie de beloning krijgen van iemand die in gemeenschap heeft gebeden, zoals overgeleverd is in de overleveringen: dat degene die het goede voorheeft, maar niet in staat is om het uit te voeren, dezelfde beloning krijgt als degene die het daadwerkelijk heeft uitgevoerd.
Men heeft een rak‘ah (gebedseenheid) gehaald als men de roekoe‘ (de neerbuiging) haalt, volgens de correcte mening, vanwege de uitspraak van de Profeet (ﷺ): “Wie de roekoe‘ haalt, heeft de rak‘ah gehaald,” overgeleverd door Aboe Dāwoed. En dit wordt ook ondersteund door de authentieke overlevering van Aboe Bakrah, die aankwam terwijl de Profeet (ﷺ) in de roekoe‘ stond, waarop hij buiten de rij neerboog. De Profeet (ﷺ) beval hem niet om die rak‘ah te herhalen, wat aangeeft dat het voldoende was.
Wanneer iemand de imām aantreft terwijl deze in de roekoe‘ staat, zegt hij eerst de openingstakbīr (“Allāho akbar“) terwijl hij rechtop staat, en dan buigt hij neer met een tweede takbīr (” Allāho akbar”). Dit is het beste. Als hij alleen de openingstakbīr zegt, dan volstaat dit in de plaats van de takbīr voor de roekoe‘ (neerbuiging). De openingstakbīr moet echter gezegd worden terwijl men rechtop staat, en het is aanbevolen om daarna ook de takbīr voor de roekoe‘ te zeggen.
Als de masboeq de imām in welke toestand dan ook aantreft, dan sluit hij zich bij hem aan, vanwege de overlevering van Aboe Hoerayrah en anderen: “Als jullie bij het gebed aankomen terwijl wij in soedjoed (neerknieling) zijn, ga dan ook in soedjoed, en beschouw het niet als iets (d.w.z. beschouw dit niet als een rak‘ah die je hebt gehaald).”
Wanneer de imām de tweede taslīm zegt (het afsluiten van het gebed middels de vredesgroet), staat de masboeq op om het gedeelte van het gebed dat hij heeft gemist in te halen. Hij staat echter niet op vóórdat de imām de tweede taslīm heeft voltooid.
Wat de masboeq heeft kunnen halen met de imām, geldt als het eerste deel van zijn gebed volgens de correcte mening, en wat hij na de taslīm van de imām verricht, is het laatste deel van zijn gebed, vanwege de uitspraak van de Profeet (ﷺ): “Wat jullie hebben gemist (van het gebed), maak dat af.”
Voetnoten vertaler:
Bron: al-Moelakhaṣ al-Fiqhī van Shaykh al-Fawzān, vol 1 pg 205 en verder
Praktische voorbeelden:
1) Iemand komt aan terwijl de imām in de roekoe‘ van de eerste rak‘ah zit van het Maghrib gebed. Hij sluit zich aan bij de imām vóórdat de imām opstaat uit de roekoe‘, dus hij heeft de eerste rak‘ah gehaald. Nadat de imām zijn gebed afsluit, mag hij ook zijn gebed mee afsluiten omdat hij geen enkele rak‘ah heeft gemist.
2) Iemand komt aan terwijl de imām in de soedjoed zit van de tweede rak‘ah van het Dhohr gebed. Hij sluit zich aan bij de imām en gaat ook in soedjoed. Deze rak‘ah telt niet mee voor hem omdat hij de roekoe‘ ervan niet heeft gehaald. Dus in totaal heeft hij twee rak‘ahs gemist. Nadat de imām de tweede taslīm heeft gedaan en zijn gebed heeft afgesloten, staat deze laatkomer recht (terwijl hij de takbīr zegt) en bidt hij nog twee rak‘ahs om zijn Dhohr gebed af te werken. De twee rak‘ahs die hij nu nog moet inhalen, beschouwt hij als de laatste twee rak‘ahs van Dhohr, want die twee rak‘ahs die hij met de imam heeft gehaald zijn voor hem (de laatkomer) de eerste twee rak‘ahs (terwijl dit voor de imam de laatste twee rak‘ahs waren).
Speciaal geval: het vrijdaggebed (ṣalātoel-djoemoe‘ah):
Degene die laat komt en de tweede rak‘ah van het vrijdaggebed mist (doordat hij bv. aankomt terwijl de imām reeds in de tashahhoed zit), dan moet hij 4 rak‘ahs Dhohr bidden. Degene die één rak‘ah van het vrijdaggebed heeft kunnen halen, bidt het als zijnde het vrijdaggebed (dus na de taslīm van de imām, staat hij op en bidt hij nog één extra rak‘ah). Zie deze fatwa van ibn Bāz.
Wat als de laatkomer geen tijd heeft om de recitatie van Soerat al-Fātiḥah af te werken? Zie deze video.