Hoe verloopt het Islamitisch Huwelijkscontract (‘Aqd an-Nikāḥ) | Shaykh ibn Bāz
Vraagsteller:
Kunt u ons een gedetailleerde uitleg geven van hoe het huwelijkscontract (‘aqd az-zawādj) verloopt? Mensen bij ons noemen het “al-Fātiḥah” zonder dat ze er iets over weten. Moge Allāh u belonen.
Shaykh ibn Bāz:
Het huwelijkscontract (‘aqd an-nikāḥ) wordt als volgt uitgevoerd:
De Walī – de vader of de naaste broer, dus de dichtstbijzijnde mannelijke verwant (langs vaderskant), met als eerste de vader, dan de zoon, dan de volle broer, dan de halfbroer van vaderskant, enzovoort – zegt tegen de bruidegom: “Ik geef je mijn dochter ten huwelijk (زوجتك ابنتي [zawwadjtoeka ibnatī]),” als het zijn dochter is, of “ik geef je mijn zus ten huwelijk (زوجتك أختي [zawwadjtoeka oekhtī]),” als het zijn zus is, of “ik geef je mijn moeder ten huwelijk (زوجتك أمي [zawwadjtoeka oemmī]),” als het zijn moeder is. De bruidegom antwoordt dan: “Ik accepteer dit huwelijk (قبلت هذا الزواج [qabiltoe hādhā az-zawādj]).” Dit is de formulering van het contract.
De Walī mag termen gebruiken zoals: “Ik geef je […] ten huwelijk (زوجتك [zawwadjtoeka])“ of “ik schenk je.. (وهبتك [wahhabtoeka])“, in gelijk welke taal die verstaanbaar is. De Walī zegt het, en de bruidegom antwoordt: “Ik accepteer dit huwelijk (قبلت هذا الزواج [qabiltoe hādhā az-zawādj]),“ of “ik accepteer deze nikāḥ en ik ben ermee tevreden (قبلت هذا النكاح ورضيته [qabiltoe hādhā an-nikāḥ wa radītoehoe]).” Als dit gezegd is, is het contract voltooid, mits de bruid en de bruidegom vrij zijn van belemmeringen.
Als er echter een belemmering is, zoals dat de bruid in de staat van iḥrām (pelgrimstoestand tijdens Ḥadj of ‘Omrah) is of de bruidegom in de staat van iḥrām is, dan is het huwelijk ongeldig tijdens de iḥrām. Of als zij in haar wachtperiode (‘iddah) is na een scheiding (talāq) of het overlijden van haar man, dan is het huwelijk ongeldig. Of als de bruidegom een niet-moslim is en zij een moslima, dan is het huwelijk ongeldig. De voorwaarden moeten aanwezig zijn en de belemmeringen moeten afwezig zijn. Als aan de voorwaarden is voldaan en er zijn geen belemmeringen, dan zegt de Walī tegen de bruidegom: “Ik geef je mijn dochter (of zus, of moeder) ten huwelijk,” of iets dergelijks, en de bruidegom zegt: “Ik accepteer,” in aanwezigheid van twee rechtvaardige [moslim]getuigen die getuigen van het contract. Het contract wordt dus bijgewoond door vier personen: de bruidegom, de Walī, en de twee getuigen.
Het is beter dat er voorafgaand aan het contract een khotbah wordt gezegd. Dit is aanbevolen en gaat als volgt:
إِنَّ الْحَمْدَ لِلَّهِ نَحْمَدُهُ وَنَسْتَعِينُهُ وَنَسْتَغْفِرُهُ وَنَعُوذُ بِاللَّهِ مِنْ شُرُورِ أَنْفُسِنَا وَمِنْ سَيِّئَاتِ أَعْمَالِنَا، مَنْ يَهْدِهِ اللَّهُ فَلَا مُضِلَّ لَهُ، وَمَنْ يُضْلِلْ فَلَا هَادِيَ لَهُ، وَأَشْهَدُ أَنْ لَا إِلَٰهَ إِلَّا اللَّهُ وَحْدَهُ لَا شَرِيكَ لَهُ، وَأَشْهَدُ أَنَّ مُحَمَّدًا عَبْدُهُ وَرَسُولُهُ،
“Inna-l-ḥamda lillāhi naḥmadoehoe wa nasta‘īnoehoe wa nastaghfiroeh. Wa na‘oedhoe billāhi min shoroori anfoesinā wa min sayyi-āti a‘mālinā. Man yahdihi-l-lāhoe fa lā modillā lah, wa man yodlil fa lā hādiya lah. Wa ash-hadoe an lā ilāha illallāho waḥdaho lā sharīka lah, wa ash-hadoe anna Moḥammadan ‘abdoehoe wa rasoeloeh.”
(Alle lof zij Allāh, wij loven Hem, vragen Zijn hulp en zoeken Zijn vergiffenis. Wij zoeken toevlucht bij Allāh tegen het kwaad van onze zielen en tegen de slechte gevolgen van onze daden. Degene die Allāh leidt, kan door niemand misleid worden, en degene die Hij laat dwalen, kan door niemand geleid worden. Ik getuig dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden behalve Allāh, alleen zonder deelgenoten, en ik getuig dat Moḥammed Zijn dienaar en boodschapper is.)
Vervolgens reciteert hij de volgende verzen:
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا اتَّقُوا اللَّهَ حَقَّ تُقَاتِهِ وَلا تَمُوتُنَّ إِلَّا وَأَنْتُمْ مُسْلِمُونَ
{O jullie die geloven, vreest Allāh zoals Hij echt gevreesd moet worden, en sterft niet behalve als moslims} (3:102)
يَا أَيُّهَاا النَّاسُ اتَّقُوا رَبَّكُمُ الَّذِي خَلَقَكُمْ مِنْ نَفْسٍ وَاحِدَةٍ وَخَلَقَ مِنْهَا زَوْجَهَا وَبَثَّ مِنْهُمَا رِجَالًا كَثِيرًا وَنِسَاءً وَاتَّقُوا اللَّهَ الَّذِي تَسَاءَلُونَ بِهِ وَالأَرْحَامََ إِنَّ اللَّهَ كَانَ عَلَيْكُمْ رَقِيبًا
{O mensheid, vreest jullie Heer Die jullie schiep uit één enkele ziel (en Die) daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen. En vreest Allah in wiens Naam jullie elkaar (om hulp) vragen en (onderhoudt) de familiebanden. Voorwaar. Allah is de Waker over jullie.} (4:1)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا اتَّقُوا اللَّهَ وَقُولُوا قَوْلًا سَدِيدًا يُصْلِحْ لَكُمْ أَعْمَالَكُمْ وَيَغْفِرْ لَكُمْ ذُنُوبَكُمْ وَمَنْ يُطِعِ اللَّهَ وَرَسُولَهُ فَقَدْ فَازَ فَوْزًا عَظِيمًا
{O jullie die geloven, vreest Allah en spreekt het ware woord. Hij zal jullie daden rechtzetten en jullie zonden vergeven. En wie Allāh en Zijn boodschapper gehoorzaamt, heeft zeker een geweldige overwinning behaald.} (33:70-71)
Na deze khotbah zegt de Walī: “Ik geef je mijn dochter ten huwelijk,” en de bruidegom zegt: “Ik accepteer,” in aanwezigheid van de twee getuigen. Het is een aanbevolen Soennah om deze khotbah te zeggen, en deze kan worden uitgesproken door de Walī, de bruidegom, een van de getuigen, of een andere aanwezige, zoals de imām, de huwelijksambtenaar of de rechter bij wie het huwelijk wordt gesloten. Als een van de aanwezigen deze khotbah zegt, is dat voldoende. En deze khotbah wordt “khotbatoel-ḥādjah” genoemd. Het is echter geen voorwaarde voor de geldigheid van het huwelijk. Als de Walī zegt: “Ik geef je mijn dochter ten huwelijk,” en de bruidegom zegt: “Ik accepteer,” zonder de khotbah, dan is het huwelijk geldig zolang het in aanwezigheid van de twee getuigen is en aan alle voorwaarden is voldaan en er geen belemmeringen zijn. Maar in dat geval hebben ze het betere achterwege gelaten; want het is beter dat het contract volgt ná de khotbah die daarnet werd opgenoemd.
Bron: binbaz.org.sa
Vertaling: moskee el albani
Lees ook: