De gedenkingen & smeekbedes die worden gezegd na het verplichte gebed
Na het verplichte gebed, zegt de moslim de volgende gedenkingen (adhkār) en smeekbedes (ad‘iyah):
أَسْتَغْفِرُ الله ، أَسْتَغْفِرُ الله ، أَسْتَغْفِرُ الله
“Astaghfiroellāh, astaghfiroellāh, astaghfiroellāh”
(“Ik vraag Allāh om vergiffenis” [3x])
اللَّهُمَّ أَنْتَ السَّلاَمُ وَمِنْكَ السَّلاَمُ تَبَارَكْتَ يَا ذَا الجَلاَلِ وَالإِكْرَام
“Allāhoemma anta-s-salām, wa minka-s-salām, tabārakta yā dhal djalāli wal-ikrām”
(“O Allāh, U bent as-Salām, en van U komt as-salām. U bent gezegend, O Bezitter van Majesteit en Eer” [1x])
(Na het zeggen van de bovenstaande dhikr, keer je jouw gezicht naar de mensen achter jou indien jij de imām was die het gebed leidde)
لَا إلَهَ إلَّا اللهُ وَحْدَهُ لَا شَرِيكَ لَهُ، لَهُ المُلْكُ، وَلَهُ الحَمْدُ، وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ، اللَّهُمَّ لَا مَانِعَ لِمَا أَعْطَيْتَ، وَلَا مُعْطِيَ لِمَا مَنَعْتَ، وَلَا يَنْفَعُ ذَا الجَدِّ مِنْكَ الجَدُّ
“Lā ilāha illallāhoe waḥdahoe lā sharīka lah, lahoel-moelk, wa lahoel-ḥamd, wa hoewa ‘alā koelli shay-in qadīr. Allāhoemma lā māni‘a limā a‘tayt, wa lā mo‘tiya limā mana‘t, wa lā yanfa‘oe dhal-djaddi minka-l-djaddoe”
(“Niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allāh, Hij is de Enige, Hij heeft geen deelgenoot. Aan Hem behoort de Heerschappij, Hem komt alle lof toe, en Hij is tot alles in staat. O Allāh, er is niemand die kan weerhouden wat U heeft gegeven, en er is niemand die kan geven wat U heeft weerhouden. En niemand wordt door zijn rijkdom (bij U) gebaat noch van Uw straf gered.” [1x])
لَا إلَهَ إلَّا اللهُ وَحْدَهُ لَا شَرِيكَ لَهُ، لَهُ المُلْكُ، وَلَهُ الحَمْدُ، وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ، لَا حَوْلَ وَلَا قُوَّةَ إِلَّا بِاللهِ، لَا إلَهَ إلَّا اللهُ وَلَا نَعْبُدُ إِلَّا إِيَّاهُ، لَهُ النِّعْمَةُ، وَلَهُ الفَضْلُ، وَلَهُ الثَّنَاءُ الحَسَنُ، لَا إِلَهَ إِلَّا اللهُ مُخْلِصِينَ لَهُ الدِّينَ وَلَوْ كَرِهَ الكَافِرُونَ
“Lā ilāha illallāhoe waḥdahoe lā sharīka lah, lahoel-moelk, wa lahoel-ḥamd, wa hoewa ‘alā koelli shay-in qadīr. Lā ḥawla wa lā qowwata illā billāh. Lā ilāha illallāh, wa lā na‘boedoe illā iyyāh, lahoe-n-ni‘matoe wa lahoel-fadloe wa lahoe-th-thanā-oel ḥasan. Lā ilāha illallāh, mokhliṣīna lahoe-d-īna wa law kariha-l-kāfiroen”
(“Niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allāh, Hij is de Enige, Hij heeft geen deelgenoot. Aan Hem behoort de Heerschappij, Hem komt alle lof toe, en Hij is tot alles in staat. Er is geen macht noch kracht behalve door de toestemming van Allāh. Niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allāh, en wij aanbidden niemand behalve Hem. Alle gunsten komen Hem toe en de goede lofprijzing komt Hem toe. Niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allāh. Wij maken onze aanbidding zuiver voor Hem alléén, ook al haten de ongelovigen het.” [1x])
اللَّهُمَّ أَعِنِّي عَلَى ذِكْرِكَ وَشُكْرِكَ وَحُسْنِ عِبَادَتِكَ
“Allāhoemma a‘innī ‘alā dhikrika wa shoekrika wa ḥoesni ‘ibādatik”
(“O Allāh, help mij om U te gedenken, U dankbaar te zijn en U te aanbidden op de beste manier” [1x])
سُبْحَانَ الله [33x]
“Soebḥānallāh” [33x]
(“Verheerlijkt & vrij van tekortkomingen is Allāh” [33x])
الحَمْدُ لله [33x]
“Alḥamdoelillāh” [33x]
(“Alle lof zij Allāh” [33x])
اللهُ أَكْبَر [33x]
“Allāho akbar” [33x]
(“Allāh is de Grootste” [33x])
لَا إلَهَ إلَّا اللهُ وَحْدَهُ لَا شَرِيكَ لَهُ، لَهُ المُلْكُ، وَلَهُ الحَمْدُ، وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ [1x]
“Lā ilāha illallāhoe waḥdahoe lā sharīka lah, lahoel-moelk, wa lahoel-ḥamd, wa hoewa ‘alā koelli shay-in qadīr” [1x]
(“Niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allāh, Hij is de Enige, Hij heeft geen deelgenoot. Aan Hem behoort de Heerschappij, Hem komt alle lof toe, en Hij is tot alles in staat” [1x])
[Er zijn ook nog andere dhikr manieren overgeleverd, zie dit artikel]
Het één maal reciteren van Āyatoel-Koersī (Soerat al-Baqarah [2], vers 255):
ٱللهُ لَآ إِلَـٰهَ إِلَّا هُوَ ٱلْحَىُّ ٱلْقَيُّومُ ۚ لَا تَأْخُذُهُۥ سِنَةٌۭ وَلَا نَوْمٌۭ ۚ لَّهُۥ مَا فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۗ مَن ذَا ٱلَّذِى يَشْفَعُ عِندَهُۥٓ إِلَّا بِإِذْنِهِۦ ۚ يَعْلَمُ مَا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ ۖ وَلَا يُحِيطُونَ بِشَىْءٍۢ مِّنْ عِلْمِهِۦٓ إِلَّا بِمَا شَآءَ ۚ وَسِعَ كُرْسِيُّهُ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ ۖ وَلَا يَـُٔودُهُۥ حِفْظُهُمَا ۚ وَهُوَ ٱلْعَلِىُّ ٱلْعَظِيمُ
Het één maal reciteren van Soerat al-Ikhlāṣ (112), Soerat al-Falaq (113) en Soerat an-Nās (114)
بِسۡمِ ٱللَّهِ ٱلرَّحۡمَٰنِ ٱلرَّحِيمِ
قُلۡ هُوَ ٱللهُ أَحَدٌ ١ ٱللهُ ٱلصَّمَدُ ٢ لَمۡ يَلِدۡ وَلَمۡ يُولَدۡ ٣ وَلَمۡ يَكُن لَّهُۥ كُفُوًا أَحَدُۢ ٤
بِسۡمِ ٱللَّهِ ٱلرَّحۡمَٰنِ ٱلرَّحِيمِ
قُلۡ أَعُوذُ بِرَبِّ ٱلۡفَلَقِ ١ مِن شَرِّ مَا خَلَقَ ٢ وَمِن شَرِّ غَاسِقٍ إِذَا وَقَبَ ٣ وَمِن شَرِّ ٱلنَّفَّٰثَٰتِ فِي ٱلۡعُقَدِ ٤ وَمِن شَرِّ حَاسِدٍ إِذَا حَسَدَ ٥
بِسۡمِ ٱللَّهِ ٱلرَّحۡمَٰنِ ٱلرَّحِيمِ
قُلۡ أَعُوذُ بِرَبِّ ٱلنَّاسِ ١ مَلِكِ ٱلنَّاسِ ٢ إِلَٰهِ ٱلنَّاسِ ٣ مِن شَرِّ ٱلۡوَسۡوَاسِ ٱلۡخَنَّاسِ ٤ ٱلَّذِي يُوَسۡوِسُ فِي صُدُورِ ٱلنَّاسِ ٥ مِنَ ٱلۡجِنَّةِ وَٱلنَّاسِ ٦
Enkel na het Maghreb & Fadjr gebed:
لَا إلَهَ إلَّا اللهُ وَحْدَهُ لَا شَرِيكَ لَهُ، لَهُ المُلْكُ، وَلَهُ الحَمْدُ، يُحيِي وَيُمِيتُ وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ [10x]
“Lā ilāha illallāhoe waḥdahoe lā sharīka lah, lahoel-moelk, wa lahoel-ḥamd, yoeḥyī wa yoemīt, wa hoewa ‘alā koelli shay-in qadīr” [10x]
(“Niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allāh, Hij is de Enige, Hij heeft geen deelgenoot. Aan Hem behoort de Heerschappij, Hem komt alle lof toe, Hij doet leven en Hij doet sterven, en Hij is tot alles in staat” [10x])
Enkel na het Fadjr gebed:
اللَّهُمَّ إنِّي أَسْأَلُكَ عِلمًا نَافِعًا، وَرِزْقًا طَيِّبًا، وعَمَلًا مُتقَبَّلًا
“Allāhoemma innī as-aloeka ‘ilman nāfi‘an, wa rizqan tayyiban, wa ‘amalan moetaqabbalan”
(“O Allāh, ik vraag U om profijtvolle kennis, goede voorziening en geaccepteerde daden” [1x])
Bron: “Djāmi‘ Ṣaḥīḥ al-Adhkār” van Shaykh al-Albānī, pg. 118 en verder
Opmerking: Dit zijn niet de enige smeekbedes & adhkār, er zijn nog meer overgeleverde smeekbedes die kunnen worden gezegd na het gebed. Zie dit pdf bestand voor meer authentieke smeekbedes & adhkār. Zie ook dit artikel van Shaykh Abu Khadeejah.