De regels omtrent vergeetachtigheid & vergissingen in het gebed (Soedjoed as-Sahw) | Shaykh ‘Arafāt ibn Ḥasan
Shaykh ‘Arafāt ibn Ḥasan al-Moḥammedī zei:
De auteur (Shaykh ‘Abdoerraḥman ibn Nāṣir as-Sa‘dī) zei [in zijn boek “Manhadj as-Sālikīn”]:
“En dit (d.w.z. Soedjoed as-Sahw) is gewettigd wanneer een persoon een Roekoe‘ (neerbuiging), Soedjoed (neerknieling), Qiyām (rechtop staan) of Qo‘oed (neerzitting) heeft toegevoegd aan zijn gebed, uit vergeetachtigheid.“
Wat betekent Soedjoed as-Sahw? Het zijn twee neerknielingen die uitgevoerd worden aan het einde van het gebed; ofwel vóór de salām (de begroeting waarmee je het gebed afsluit) ofwel erna. Ze worden verricht omwille van een weglating of toevoeging (aan het gebed), of omwille van een twijfel (die zich voordeed in het gebed). De twee neerknielingen van as-Sahw (vergeetachtigheid) worden enkel verricht omwille van deze drie zaken. Ofwel voegt hij iets toe aan zijn gebed, ofwel laat hij iets weg uit zijn gebed, ofwel twijfelt hij (over iets). En deze twijfel bestaat uit twee soorten:
1. Ofwel twijfelt hij en heeft hij een overwegend vermoeden (d.w.z. een overheersende veronderstelling) over iets. In dit geval bouwt hij [zijn gebed] verder op basis van dit overwegend vermoeden.
2. Ofwel twijfelt hij en heeft hij geen overwegend vermoeden. In dat geval doet hij zijn best om tot de juiste conclusie te komen.
De auteur (Shaykh as-Sa‘dī) zei: “En dit (d.w.z. Soedjoed as-Sahw) is gewettigd..” En dit is volgens consensus. Als het woord “gewettigd” (مشروع) wordt gebruikt, dan wil dit zeggen dat het Boek en de Soennah duiden op het feit dat het gewettigd & voorgeschreven is. Vervolgens kijkt men naar deze zaak die gewettigd is: is het verplicht, is het aangeraden, is het een voorwaarde of is het een pilaar? Dus het woordje “gewettigd” toont niet meteen aan wat het specifieke oordeel is (omtrent die zaak). Het toont slechts het algemene oordeel aan, oftewel dat het bevestigd is door de teksten (van het Boek & de Soennah) en dat het deel uitmaakt van de religie.
De meerderheid (van de geleerden) zijn van mening dat Soedjoed as-Sahw niet verplicht is. Zij zijn van mening dat het aangeraden (Soennah) is. En een andere kleine groep geleerden – en dit is de madhhab van de Ḥanbalis – zijn van mening dat Soedjoed as-Sahw een verplichting is voor degene die iets heeft toegevoegd aan zijn gebed of iets ervan heeft weggelaten, of getwijfeld heeft in zijn gebed. Waarom? Zij zeggen: omdat de Profeet ﷺ dit heeft opgedragen toen hij zei: “Laat hem twee neerknielingen (van as-Sahw) verrichten.” En dit is een bevel. Toen hij (de Profeet) sprak omtrent vergissingen en vergeetachtigheid (in het gebed), zei hij: Laat hem twee neerknielingen (van as-Sahw) verrichten.” En dit staat in de twee Ṣaḥīḥs (al-Boekhārī & Moeslim), in de ḥadīth van Aboe Sa‘īd al-Khoedrī. En er is ook de ḥadīth van Ibn Mas‘oed in de twee Saḥīḥs, waarin een bevel staat om Soedjoed as-Sahw te verrichten. Daarnaast is er ook het feit dat de Profeet ﷺ deze twee neerknielingen (van as-Sahw) steeds verrichtte toen hij iets vergat in zijn gebed, en dit gebeurde in verschillende omstandigheden: toen hij (ﷺ) eens iets was vergeten in zijn gebed, toen hij eens iets had toegevoegd aan zijn gebed en ook toen hij eens de eerste (middelste) Tashahhoed was vergeten in zijn gebed.
Hij (de auteur) sprak over toevoegingen aan het gebed en zei: “Wanneer een persoon een Roekoe‘ (neerbuiging), Soedjoed (neerknieling), Qiyām (rechtop staan) of Qo‘oed (neerzitting) heeft toegevoegd.” Hier noemde hij dus een aantal voorbeelden. Indien hij opzettelijk iets toevoegt aan zijn gebed, dus als hij opzettelijk een Roekoe‘ (neerbuiging) toevoegt, of opzettelijk een Soedjoed (neerknieling) toevoegt, dan is zijn gebed ongeldig volgens consensus van de geleerden. Dit is omdat hij opzettelijk iets heeft toegevoegd, dus niet uit vergeetachtigheid.
Wat betreft het toevoegen, kan het zijn dat men iets toevoegt dat behoort tot het gebed, zoals de auteur heeft vermeld: het toevoegen van een extra Qo‘oed, een extra Roekoe‘, een extra Qiyām, enz. Dit zijn zaken die tot het gebed behoren. Of het kan zijn dat hij iets toevoegt dat niet tot het gebed behoort, en dit kunnen handelingen of uitspraken zijn. Bijvoorbeeld, als een persoon aan het bidden is, en vervolgens begint hij te spreken in zijn gebed (met woorden die niet tot het gebed behoren). Deze spraak behoort niet tot het gebed. Zoals het zeggen van, “O die-en-die, breng mij het boek!” Of, “O die-en-die, breng mij de thee!” Dit zegt hij terwijl hij bidt! Indien hij opzettelijk hiermee spreekt, dan is zijn gebed ongeldig volgens consensus van de geleerden. Maar als hij spreekt (met woorden die niet tot het gebed behoren) uit vergeetachtigheid, of uit onwetendheid, omdat hij niet weet dat je niet mag spreken tijdens het gebed.. (dan is zijn gebed geldig). En dit is wat Moe‘āwiyah ibn al-Ḥakam as-Soelamī, moge Allāh tevreden zijn met hem, was overkomen, zoals staat in Saḥīḥ Moeslim. Dus indien een persoon onwetend of vergeetachtig is, dan is zijn gebed geldig. In dit geval schaadt het hem niet als hij [uit vergeetachtigheid of onwetendheid] spreekt (tijdens zijn gebed), want toen Moe‘āwiyah sprak in zijn gebed heeft de Profeet ﷺ hem niet opgedragen om zijn gebed opnieuw te verrichten. Hij heeft slechts aan hem verduidelijkt dat het niet correct is om tijdens het gebed te spreken met mensenspraak, en dat het gebed slechts bestaat uit recitatie van de Qor-ān, het neerbuigen en het neerknielen.
En het kan ook zijn dat een persoon een handeling toevoegt. Als bijvoorbeeld een persoon tijdens zijn gebed bewegingen maakt die niet tot het gebed behoren, zoals het opheffen van zijn hand, het steken van zijn hand in zijn broekzak, het uithalen van zijn telefoon, het vasthouden van zijn hoofddeksel, enz. Dit soort bewegingen zijn niet gepast in het gebed. Indien het slechts weinig bewegingen zijn, dan schaadt dit het gebed niet (d.w.z. het gebed wordt niet ongeldig). Maar het is niet gepast om dit te doen, tenzij dit nodig is. Maar als deze bewegingen veelvuldig gebeuren, in zulke mate dat wanneer iemand anders zou kijken naar hem, hij zou denken dat deze persoon niet aan het bidden is en zou zeggen: “Deze persoon bidt niet, ” omwille van zijn veelvuldige bewegingen, [dan maakt dit het gebed ongeldig]. Maar indien het slechts weinig en kleine bewegingen zijn, dan is dat geen probleem. Het is toegestaan om te bewegen wanneer dit nodig is. De Profeet ﷺ was eens aan het bidden, en ‘Āishah kwam aankloppen op de deur terwijl hij nog in het gebed was. Vervolgens ging de Profeet de deur openen voor ‘Āishah terwijl hij nog aan het bidden was. Dit staat bij Aḥmed in zijn Moesnad en bij at-Tirmidhī in zijn Djāmi‘. En er zijn veel bewijzen die aantonen dat het toegestaan is om te bewegen (indien nodig). Oemāmah bint Abī al-‘Ās (de kleindochter van de Profeet) was eens bij hem (de Profeet ﷺ), en hij droeg haar op zijn rug terwijl hij aan het neerknielen was (in het gebed). Dus dit soort kleine bewegingen zijn geen probleem wanneer ze nodig zijn. Hiervoor verricht men geen Soedjoed as-Sahw. Maar als hij opzettelijk spreekt (met woorden die niet tot het gebed behoren), dan wordt zijn gebed ongeldig. En als hij uit vergeetachtigheid spreekt, dan rust er niets op hem en moet hij geen Soedjoed as-Sahw verrichten.
De auteur, moge Allāh hem genadig zijn, zei vervolgens:
“Of als hij iets van de voorheen opgenoemde zaken heeft weggelaten (uit zijn gebed), dan moet hij deze alsnog verrichten en daarna Soedjoed as-Sahw verrichten.”
Hij (de auteur) heeft dus eerst gesproken over toevoegingen, en daarna is hij overgegaan tot het spreken over weglatingen. Wat betreft toevoegingen, is er nog een kwestie: indien hij iets toevoegt dat tot het gebed behoort, zoals een Roekoe‘ of een Soedjoed… Wij hebben gezegd: indien hij dit opzettelijk doet, dan is het gebed ongeldig. Dit is volgens consensus; hierover verschillen de geleerden niet van mening. Een groep van de geleerden heeft deze consensus overgeleverd, zoals Ibn Ḥazm en Ibn Qodāmah. Wat er nog overblijft is de volgende kwestie: als hij iets toevoegt zoals een rak‘ah (gebedseenheid), een Roekoe‘ (neerbuiging) of een Soedjoed (neerknieling), uit vergeetachtigheid, dan zegt de auteur dat hij Soedjoed as-Sahw moet verrichten (op het einde van zijn gebed). Bijvoorbeeld als hij in het ‘Asr gebed vijf rak‘ahs heeft gebeden, en op het einde van zijn gebed heeft hij dit door, wat doet hij dan? Hij verricht Soedjoed as-Sahw. Hij moet niets anders doen. Dus als hij iets heeft toegevoegd aan zijn gebed, zoals een rak‘ah, een Roekoe‘, een Qiyām of een Soedjoed, dan zeggen wij tegen hem: verricht Soedjoed as-Sahw. En straks bespreken we wanneer deze Soedjoed precies wordt gedaan (vóór of náde salām). Daarom, toen de Profeet ﷺ eens met zijn metgezellen vijf rak‘ahs had gebeden uit vergeetachtigheid, heeft hij ﷺ hen gezegd dat men twee neerknielingen moet verrichten om het terug even te maken. Meer dan dit hoeft men niet te doen. Dus men bidt en verricht twee neerknielingen (van as-Sahw). Dit was wat betreft handelingen die worden toegevoegd aan het gebed, zoals een Roekoe‘, een Soedjoed, enz.
Nu bespreken we het toevoegen van uitspraken. Bijvoorbeeld, tijdens de Roekoe‘, wat zegt men normaal gesproken daarin? “Soebḥāna rabbiyal-‘Adhīm,” of, “Soebḥāna rabbiyal-‘Adhīm wa biḥamdihi.” Maar als een persoon in de plaats daarvan tijdens zijn Roekoe‘ zegt: “Alḥamdoelillāhi rabbi-l-‘ālamīn. Ar-Raḥmāni-r-Raḥīm…” Hij reciteert dus de Qor-ān in zijn Roekoe‘! En dit is verboden. Het is niet toegestaan voor de moslim om de Qor-ān te reciteren in de Roekoe‘ of de Soedjoed. Dit heeft de Profeet ﷺ verboden. [De Profeet ﷺ zei:] “Wat betreft de Roekoe‘, verheerlijk daarin de Heer, en wat betreft de Soedjoed, doe jullie best om daarin smeekbedes te verrichten (na de tasbīḥ), want dan is de kans groot dat de smeekbedes verhoord worden.“
Indien hij dit (d.w.z. het reciteren van de Qor-ān in Roekoe‘) doet, dan zeggen wij: verricht ook Soejoed as-Sahw (op het einde van het gebed). Dit is voorgeschreven voor jou, omdat je iets dat behoort tot het gebed hebt toegevoegd aan het gebed.
Dus nu weten we hoe het zit met toevoegingen (aan het gebed), of dit nu een toevoeging is van een uitspraak of handeling dat behoort tot het gebed, of er niet toe behoort. Als het iets is dat behoort tot het gebed (zoals een extra Roekoe’ of extra Soedjoed), dan hoeft hij slechts de twee neerknielingen (van Soedjoed as-Sahw) te doen, meer niet. Als het een toevoeging is van iets dat niet behoort tot het gebed, of dit nu een uitspraak of beweging is, dan verricht hij geen Soedjoed as-Sahw. Maar indien hij opzettelijk spreekt (met spraak dat niet behoort tot het gebed), dan wordt zijn gebed ongeldig. Ook is het gebed ongeldig als hij veel bewegingen maakt; dus wanneer hij in zijn gebed maar blijft bewegen, en bewegen, en bewegen… Begrijpen jullie dit?
Dus als hij iets toevoegt dat behoort tot het gebed, dan verricht hij de twee neerknielingen (Soedjoed as-Sahw). Als het niet behoort tot het gebed, dan bevindt hij zich in één van twee situaties: ofwel doet hij dit opzettelijk, zoals het opzettelijk spreken, dan is zijn gebed ongeldig volgens consensus. Ofwel verricht hij veel bewegingen, dan is zijn gebed ook ongeldig volgens consensus. Deze consensus werd ook overgeleverd door ibn Ḥazm en ibn Qodāmah. Maar als het weinig/kleine bewegingen zijn die gebeuren omdat het nodig is, dan kan dit geen kwaad. En we hebben reeds vermeld dat de Profeet ﷺ de deur had geopend voor ‘Āishah en ook Oemāmah had gedragen, terwijl hij aan het bidden was. Sterker nog, in het gebed van al-Koesoef maakte hij (de Profeet ﷺ) een paar stappen vooruit en achteruit. Toen hij in de gebedsruimte was, maakte hij stappen vooruit en achteruit. Toen de metgezellen hem hierover vroegen, zei hij: “Het Paradijs en het Hellevuur werden getoond aan mij..” Dus hij ﷺ zette een paar stappen vooruit toen hij het Paradijs zag, en een paar stappen achteruit toen hij het Hellevuur zag.
Daarna besprak hij (de auteur) het weglaten: “Of als hij iets van de voorheen opgenoemde zaken heeft weggelaten (uit zijn gebed), dan moet hij deze alsnog verrichten en daarna Soedjoed as-Sahw verrichten.”
Indien hij bijvoorbeeld twee rak‘ahs vergeten is in het ‘Asr gebed, dus na de eerste Tashahhoed geeft hij de salām (en sluit hij zijn gebed af). Hoeveel blijft er nog over van zijn gebed? Twee rak‘ahs. Dit is exact wat de Boodschapper ﷺ was overkomen. In de twee Ṣaḥīḥs staat dat hij tijdens één van de twee namiddag-gebeden, dus Dhohr of ‘Asr, slechts twee rak‘ahs had gebeden en de salām had gegeven. De metgezellen keken hem aan nadat ze samen met hem de salām hadden gegeven. Want in die tijd daalde de openbaring nog steeds naar beneden en was het nog steeds mogelijk dat nieuwe zaken werden gewettigd. Daarom dachten sommigen van de metgezellen dat dit een nieuwe wetgeving was. Daarom vroegen ze hem, “O Boodschapper van Allāh, werd het gebed ingekort?” Oftewel: is er een nieuwe openbaring naar jou neergedaald waardoor de gebeden bestaande uit vier rak‘ahs, twee rak‘ahs zijn geworden? “Werd het gebed ingekort, of bent u iets vergeten?” Hij (de Profeet) zei: “Het gebed werd niet ingekort, en ik ben ook niets vergeten.” Ze zeiden, “Toch wel, O Boodschapper van Allāh! U bent wel iets vergeten.” Want, zolang het gebed niet werd ingekort (door de openbaring), dan bent u gewoon iets vergeten, want u hebt slechts twee rak‘ahs gebeden met ons. Op dat moment waren Aboe Bakr en ‘Omar aanwezig, maar niemand sprak behalve Dhoel-Yadayn, moge Allāh tevreden zijn met hem. Daarom staat deze ḥadīth bekend als “De ḥadīth van Dhoel-Yadayn”. Hierna richtte de Profeet ﷺ zich naar de Qiblah, verrichte hij de derde en vierde rak‘ah, verrichte hij de (laatste) Tashahhoed en gaf hij de salām, en tenslotte verrichte hij Soedjoed as-Sahw. Dus als iemand zegt, “Wat heeft de Profeet ﷺ gedaan?” Zoals de auteur zei: “dan moet hij deze alsnog verrichten,” oftewel: hij moet deze weggelaten zaak alsnog verrichten. Hoeveel had hij (de Profeet) weggelaten in zijn gebed? Twee rak‘ahs. Heeft hij ze alsnog verricht? Ja. En daarna heeft hij Soedjoed as-Sahw gedaan. Zoals de auteur ook zei: “en daarna verricht hij Soedjoed as-Sahw.”
En dit is volgens consensus. Het is dus verplicht om datgene wat je hebt weggelaten (aan pilaren) uit je gebed, alsnog te verrichten, en om daarna Soedjoed as-Sahw te verrichten (op het einde van het gebed).
En over deze weglatingen zeggen we hetzelfde zoals we zeiden over de toevoegingen. Indien hij opzettelijk iets weglaat uit zijn gebed, door bv. [opzettelijk] in het Maghreb gebed slechts twee rak‘ahs te bidden, dan is zijn gebed ongeldig. Want, hoe kan een persoon zoiets opzettelijk doen?! Jouw gebed is ongeldig! Ofwel laat hij iets weg uit het gebed, maar uit vergeetachtigheid. Hij is het dus gewoon vergeten, zoals de Boodschapper ﷺ was overkomen. Dus de ḥadīth van Dhoel-Yadayn is het bewijs hiervoor.
Dus betreft zijn uitspraak, “of als hij iets van de voorheen opgenoemde zaken heeft weggelaten,“ oftewel: de zaken die werden opgenoemd bij de toevoegingen aan het gebed: een Qiyām (rechtop staan), een Roekoe‘ (neerbuiging) of een Soedjoed (neerknieling).. En we hebben gezegd dat in de ḥadīth van Dhoel-Yadayn hij (de Profeet) twee rak‘ahs was vergeten. Hij was niet slechts één pilaar vergeten, maar hij was twee rak‘ahs vergeten in zijn gebed. En hij had ook een salām toegevoegd. De Profeet ﷺ had hier een salām toegevoegd die niet op zijn plek was, omdat hij zich in de eerste Tashahhoed bevond. Vervolgens zou iemand zou kunnen zeggen, “Wat is het nut van jouw uitspraak dat Aboe Bakr & ‘Omar aanwezig waren?” Hiermee bedoelde ik dat zij niets hadden gezegd, want dit is de Boodschapper van Allāh ﷺ. Zoals in de overlevering zelf staat: “Zij (Aboe Bakr & ‘Omar) spraken niet vanwege hun ontzag (voor de Profeet), dus sprak Dhoel-Yadayn.”
Hier kan het zijn dat hij iets weglaat, waardoor het gebed helemaal ongeldig wordt. Wat is deze zaak waardoor het gebed ongeldig wordt als je het weglaat? Takbīratoel-Iḥrām (de openingstakbier waarmee je het gebed aanvangt). Indien hij het gebed aanvangt en Takbīratoel-Iḥrām vergeet te zeggen, en dus geen “Allāho akbar” heeft gezegd, dan is zijn gebed ongeldig. Want hij treedt pas in zijn gebed middels Takbīratoel-Iḥrām. Dus als hij het vergeet te zeggen, dan is hij niet in het gebed getreden. In dat geval zeggen we dat hij het gebed helemaal opnieuw moet verrichten en Takbīratoel-Iḥrām moet verrichten. Dus hij moet het gebed helemaal opnieuw verrichten, vanaf het begin, want het is ongeldig in zijn geheel. In dit geval heeft het geen nut om Soedjoed as-Sahw te doen.
De auteur zei verder:
“Of als hij een van de verplichtingen van het gebed weglaat uit vergeetachtigheid.”
Oftewel, hij vergeet een pilaar of een verplichting van het gebed. In dit geval verricht hij alsnog deze pilaar, want het gebed kan niet geldig zijn zonder deze pilaar. Zoals bv. het vergeten van een Roekoe‘ (neerbuiging), zoals we hebben gezegd. Als iemand bv. de openingstakbīr verricht voor zijn gebed, en vervolgens vergeet hij de Roekoe‘ en gaat hij rechtstreeks naar de Soedjoed. Dus hij gaat rechtstreeks van de eerste Qiyām (het rechtstaan) naar de Soedjoed. Vervolgens herinnert hij zich tijdens deze Soedjoed en zegt hij, “Ik heb de Roekoe‘ niet gedaan!” In dat geval keert hij terug. Dus hij dient weer recht te staan en dan onmiddellijk de Roekoe‘ uit te voeren. Na de Roekoe‘ zegt hij, “Sami‘allāhoe liman ḥamidah,” en werkt hij zijn gebed verder af. Dus in dit geval heeft hij die weggelaten pilaar (namelijk de Roekoe‘) alsnog verricht. Vervolgens verricht hij Soedjoed as-Sahw (op het einde van zijn gebed).
Als hij echter een verplichting van het gebed heeft weggelaten uit vergeetachtigheid, dan zegt de auteur niet dat hij deze alsnog moet verrichten. Hij zei slechts, “of als hij een van de verplichtingen van het gebed weglaat uit vergeetachtigheid..” Dus hij vergat bv. om “Soebḥāna rabbiyal-‘Adhīm” te zeggen (tijdens de Roekoe‘), indien we de mening volgen dat het verplicht is (om dit te zeggen in Roekoe‘), en dit is een sterke mening! Het is verplicht om de tasbīḥ te zeggen in de Roekoe‘; het is een verplichting, en dat is de juiste mening, in tegenstelling tot de mening van de meerderheid van de geleerden. Dus als hij de Roekoe‘ doet en geen tasbīḥ heeft gezegd omdat hij het was vergeten, en vervolgens zegt hij, “Sami‘allāhoe liman ḥamidah,” en daarna pas herinnert hij zich dat hij geen “soebḥāna rabbiyal-‘Adhīm” heeft gezegd tijdens zijn Roekoe‘, uit vergeetachtigheid. Wat doet hij dan? Hij verricht gewoon Soedjoed as-Sahw (op het einde van zijn gebed). In dit geval zegt hij niet, “Ik zal terugkeren naar de Roekoe‘ om de tasbīḥ te zeggen.” Nee! Dat mag hij niet doen. Want als de plek van deze verplichting hem is voorbijgegaan, dan verricht hij deze verplichting niet meer (oftewel: hij keert niet meer terug naar die plek). Hij verricht slechts Soedjoed as-Sahw (op het einde van zijn gebed), en daarmee compenseert hij dit en is zijn gebed geldig, en rust er niets op hem. En het bewijs hiervoor is de ḥadīth van ‘Abdoellāh ibn Boeḥaynah, moge Allāh tevreden zijn met hem. Deze nobele metgezel, zoals staat in de twee Saḥīḥs, heeft verteld dat de Profeet ﷺ eens de eerste Tashahhoed was vergeten (terwijl de eerste Tashahhoed is een verplichting in het gebed). Dus in zijn gebed moest de Profeet ﷺ neerzitten voor de eerste Tashahhoed, maar hij was dit vergeten; hij stond meteen op voor de derde rak‘ah. Daarna bad hij de derde en vierde rak‘ah, en vervolgens verrichte hij Soedjoed as-Sahw. Hier is hij dus niet teruggekeerd om die eerste Tashahhoed te verrichten (toen hij het zich herinnerde), omdat de plek ervan reeds gepasseerd was. Daarom verrichtte hij enkel Soedjoed as-Sahw ervoor (op het einde van zijn gebed).
Dus wat betreft het weglaten (van zaken tijdens het gebed): indien het gaat om een pilaar, dan moet hij alsnog deze pilaar verrichten, al helemaal als het gaat om een volledige rak‘ah (die hij vergeten is): dan moet hij die rak‘ah alsnog verrichten. En als het een verplichting is die hij vergat, dan hoeft hij enkel Soedjoed as-Sahw te verrichten (op het einde van het gebed).
De auteur zei verder:
“Of als hij twijfelt omtrent een toevoeging of weglating..”
En dit is de derde categorie waarvoor Soedjoed as-Sahw is voorgeschreven. Namelijk het twijfelen. Hij twijfelt of hij iets heeft toegevoegd of hij iets heeft weggelaten. Deze persoon die twijfelt, bevindt zich in één van twee situaties. Ofwel heeft hij een overwegend (overheersend) vermoeden omtrent een bepaalde zaak, dan handelt hij daarnaar en bouwt hij [zijn gebed] verder daarop. Ofwel heeft hij geen overwegend vermoeden omtrent iets. Dus hij kan niet tot een conclusie komen (bv: of hij nu in de derde of vierde rak‘ah zit), hij herinnert zich niets en heeft geen overwegend vermoeden. Wat doet hij in deze situatie? Dan bouwt hij [zijn gebed] verder op basis van zekerheid. Wat is zekerheid? Het minste (aantal). Begrijp dit goed, zodat jullie kunnen weten wat de betekenis is van “een overwegend vermoeden” en wat de betekenis is van “het streven om tot een juiste conclusie te komen”. En we zullen een voorbeeld geven, zodat dit duidelijk wordt.
Bijvoorbeeld: een man bidt het Dhohr gebed. En in de laatste rak‘ah zegt hij in zichzelf, “Ik weet het niet meer. Is dit nu de vierde of derde rak‘ah?!” Dus hij twijfelt, terwijl hij in de laatste rak‘ah zit. Hij werd getroffen door vergeetachtigheid. Hij twijfelt nu. Hij is het vergeten, en hij is niet meer zeker. Hij zegt, “Ik weet het eigenlijk niet meer. Is dit nu de vierde of derde rak‘ah?” Wij zeggen tegen hem in de eerste instantie: bouw verder op basis van het overwegend vermoeden. Dus, heb jij een overwegend vermoeden dat dit de vierde rak‘ah is? Als jij zegt, “Ja! Ja, ik heb een overwegend vermoeden dat dit de vierde rak‘ah is. Want ik herinner me dat ik dit-en-dat heb gereciteerd in de derde rak‘ah, en daarna heb ik deze (recitatie) afgemaakt in de vierde rak‘ah. Dus ik heb een overwegend (sterk) vermoeden.” Dus het overwegend vermoeden heeft hier een oordeel. En “een overwegend vermoeden” betekent dat hij bijna helemaal zeker is over een zaak, maar geen absolute zekerheid heeft. Er komt iets tot hem waarvan hij zegt, “Dit is waar ik een overwegend vermoeden van heb. Dit is wat ik vermoed, maar het is een overwegend vermoeden. Het is niet slechts een licht vermoeden. Het is een overwegend (zeer sterk) vermoeden.” In dat geval zeggen we: bouw [je gebed] verder op dit overwegend vermoeden, en ga er van uit dat dit de vierde rak‘ah is, en werk je gebed zo verder af.
De tweede situatie is dat hij geen enkel vermoeden heeft. Hij heeft slechts een sterke twijfel. Hij weet het gewoonweg niet. Hij zegt, “Ik weet het niet. Ik heb geen vermoeden, noch een overwegend vermoeden. Ik heb niets anders behalve het feit dat ik niet weet of ik in de derde of vierde rak‘ah ben.” In dit geval bouwt hij verder op het minste (aantal), en dat is het zekere. Dus hij gaat ervan uit dat hij in de derde rak‘ah zit. Hij gaat ervan uit dat deze huidige rak‘ah de derde rak‘ah is. Dus deze rak‘ah werkt hij af, en erna verricht hij nog een vierde rak‘ah, en dan verricht hij Soedjoed as-Sahw (op het einde van het gebed).
Dus er zijn twee situaties (bij twijfel): een overwegend vermoeden hebben, en geen overwegend vermoeden hebben. Als hij een overwegend vermoeden heeft, dan bouwt hij [zijn gebed] verder op basis daarvan. En als er geen overwegend vermoeden is.. Nadat hij zijn best heeft gedaan om tot juiste een conclusie te komen, maar nog steeds geen overwegend vermoeden heeft, dan bouwt hij [zijn gebed] verder op basis van het zekere, dus op basis van het minste (aantal). De betekenis van “het bouwen op basis van het zekere”, is dat hij bouwt op basis van het minste (aantal). Waarom? Want hij is er zeker van dat dit [minstens] de derde rak‘ah is. Maar hij twijfelt of dit de vierde rak‘ah is of niet. Wat betreft dat dit de derde rak‘ah zou zijn, dan is hij helemaal zeker dat dit (op zijn minst) de derde rak‘ah is. Hij twijfelt tussen de derde en vierde. Dat het [op zijn minst] de derde rak‘ah is, dat is zeker. Maar is het de vierde rak‘ah? Dus als hij niet tot een juiste conclusie kan komen, dan bouwt hij verder op het minste (aantal), dus op het zekere, en dat is de derde rak‘ah. En dan bidt hij verder (op basis daarvan).
De auteur zei verder:
“En het is authentiek overgeleverd dat hij (de Profeet ﷺ) rechtop ging staan (voor de derde rak‘ah) zonder de eerste Tashahhoed te verrichten. Vervolgens verrichtte hij de Soedjoed [van as-Sahw].”
Nu gaat de auteur de bewijzen opnoemen. Nadat hij de stelregels heeft vastgelegd, en nadat wij die hebben uitgelegd & verduidelijkt, noemt hij de bewijzen op voor deze stelregels. Het eerste bewijs is dat hij zegt, “Het is authentiek overgeleverd..” Oftewel: van de Profeet ﷺ, “dat hij rechtop ging staan (voor de derde rak‘ah) zonder de eerste Tashahhoed te verrichten. Vervolgens verrichtte hij de Soedjoed [van as-Sahw].” En dit is wat we daarnet hebben vermeld, namelijk de ḥadīth van ‘Abdoellāh Aboe Boeḥaynah in de twee Saḥīḥs. De Profeet ﷺ was de middelste Tashahhoed vergeten en stond meteen op voor de derde rak‘ah. Hij werkte zijn gebed verder af (zonder terug te keren naar die middelste Tashahhoed), en verrichtte Soedjoed as-Sahw (op het einde van zijn gebed). Dus wanneer de moslim een verplichting vergeet (in het gebed), dan hoeft hij slechts Soedjoed as-Sahw te doen (op het einde van zijn gebed).
De auteur zei verder:
“En hij (de Profeet) gaf eens de salām na twee rak‘ahs tijdens het Dhohr of ‘Asr gebed. Vervolgens herinnerden zij hem hieraan, waarop hij het gebed verder afmaakte en Soedjoed as-Sahw verrichtte.”
En dit is volgens de auteur het bewijs voor het weglaten (van zaken uit het gebed). Maar de juiste mening is dat het een bewijs is voor het toevoegen (aan het gebed), en niet voor het weglaten. En dat is de ḥadīth die we daarnet hebben vermeld, namelijk de ḥadīth van Dhoel-Yadayn, waarbij de Profeet ﷺ twee rak‘ahs was vergeten. Hoe kan deze ḥadīth een bewijs zijn voor het toevoegen, terwijl hij (de Profeet) twee rak‘ahs was vergeten, wat gelijkstaat aan een weglating? De geleerden zeiden: omdat hij een salām heeft toegevoegd (aan zijn gebed). Toen de Profeet ﷺ de salām gaf na twee rak‘ahs: deze salām was niet op zijn plek. Hij was in de eerste Tashahhoed, en moest normaal gezien rechtstaan (voor de derde rak‘ah). Maar hij vergat en gaf direct de salām. Deze salām is dus een toevoeging. En het bewijs is: toen de Profeet ﷺ Soedjoed as-Sahw heeft gedaan in dit gebed, wanneer heeft hij deze Soedjoed gedaan? Hij heeft Soedjoed as-Sahw gedaan ná de salām. En de geleerden zeggen: als je iets toevoegt (aan het gebed), doe dan Soedjoed as-Sahw ná de salām. En in de ḥadīth van Dhoel-Yadayn had de Profeet ﷺ de Soedjoed (van as-Sahw) verricht ná de salām. Dus wat de auteur hier vermeldt is een bewijs voor het toevoegen. Hij (de Profeet) heeft de twee rak‘ahs die hij was vergeten alsnog verricht, en vervolgens heeft hij Soedjoed as-Sahw verricht ná de salām.
De auteur zei verder:
“En hij (de Profeet ﷺ) had eens in het Dhohr gebed vijf [rak‘āt] gebeden. Toen zei men tegen hem, “Is het gebed langer geworden?” Hij zei, “Hoezo?” Ze zeiden, “Je hebt vijf [rak‘āt] gebeden.” Hierop verrichtte hij Soedjoed as-Sahw ná het geven van de salām. (al-Boekhārī & Moeslim)”
En dit het derde bewijs dat in de twee Saḥīḥs staat, namelijk de ḥadīth van Ibn Mas‘oed. De Profeet ﷺ bad vijf rak‘āt voor het Dhohr gebed, uit vergeetachtigheid. En deze toevoeging aan het gebed is duidelijk: hij voegde een vijfde rak‘ah toe. De metgezellen vroegen hem, net zoals ze hem vroegen in de ḥadīth van Dhoel Yadayn waarin ze zeiden: “Werd het gebed ingekort of bent u vergeten?” En hier zeiden ze, “Is het gebed langer geworden?” Want hij had vijf rak‘āt gebeden. Waarom stellen zij (de metgezellen) deze vragen? Omdat de openbaring toen nog steeds neerdaalde naar de Boodschapper van Allāh ﷺ en omdat er nog steeds [nieuwe] wetgevingen werden gewettigd. Dus zij dachten dat er misschien iets nieuws geopenbaard was waardoor hij nu vijf rak‘āt moest bidden voor het Dhohr gebed. Daarom vroegen ze, “Is het gebed langer geworden?” Hij zei, “Nee. Hoezo?” Ze zeiden, “Je hebt vijf rak‘āt gebeden.” Dus hij verrichtte Soedjoed as-Sahw nadat hij reeds de salām had gegeven. Dit is dus een bewijs dat wanneer hij iets toevoegde aan zijn gebed, dat hij Soedjoed as-Sahw verrichtte ná de salām.
Deze ḥadīth is dezelfde ḥadīth waarin hij (de Profeet) daarna zei, “Ik ben slechts een mens zoals jullie. Ik vergeet zoals jullie vergeten.“ En dat de Profeet ﷺ iets vergeet, dat kan gebeuren nadat de wetgeving reeds gekomen en vastgelegd is, en [in dit geval heeft de wetgeving reeds vastgelegd] dat het Dhohr gebed bestaat uit vier rak‘āt. Maar hij vergat gewoon, omdat hij een mens is. En dat de Profeet iets vergeet, is geen gebrek in zijn status van Profeetschap, want hij ﷺ is een mens. De wetgeving was reeds gevestigd op vier rak‘āt (voor Dhohr), maar hij was gewoon vergeten. Dus hij zei, “Ik ben slechts een mens zoals jullie. Ik vergeet zoals jullie vergeten.“ Dit is dus ook een bewijs voor het toevoegen (aan het gebed).
De auteur zei verder:
De Profeet ﷺ zei: “Als een van jullie twijfelt in zijn gebed en niet weet hoeveel [rak‘ahs] hij heeft gebeden, drie of vier, laat hem dan de twijfel terzijde leggen en voortbouwen op wat zeker is, en vervolgens twee neerknielingen (van Soedjoed as-Sahw) verrichten vóór hij de salām geeft. Als hij vijf rak‘ahs heeft gebeden, dan zal dit (d.w.z. de neerknielingen van as-Sahw) ervoor zorgen dat zijn gebed even wordt, en als hij het gebed compleet heeft gebeden (d.w.z. vier rak‘ahs), dan zal dit een vernedering voor de Shaytān zijn.” (Gerapporteerd door Aḥmed en Moeslim)
Dit is het vierde bewijs en heeft betrekking op twijfels in het gebed. We hebben vermeld dat twijfel in twee soorten voorkomt: (1) ofwel heeft hij geen overwegend vermoeden, (2) ofwel heeft hij wel een overwegend vermoeden. En elk heeft zijn eigen regels.
In deze ḥadīth zegt de Profeet ﷺ: “Als een van jullie twijfelt in zijn gebed en niet weet hoeveel [rak‘ahs] hij heeft gebeden, drie of vier, laat hem dan de twijfel terzijde leggen en voortbouwen op wat zeker is..” Dat wil zeggen: handel op basis van zekerheid (al-yaqīn). Dit is de eerste situatie: hij heeft geen overwegend vermoeden. Hij probeert zich te herinneren, hij wil het overwegend vermoeden die hem het meest overtuigt, maar hij vindt niets… Laat hem dan handelen op basis van zekerheid. Wat is zekerheid? Het minste (aantal); dus maakt hij er drie rak‘ahs van, en op basis daarvan werkt hij zijn gebed verder af.
Hier, wanneer hij Soedjoed as-Sahw noemde in deze situatie, namelijk de situatie waarbij je handelt op basis van zekerheid, zei hij: “Vervolgens verricht hij twee neerknielingen vóór de salām.” We weten nu wat de Soennah is als iemand twijfelt en geen overwegend vermoeden heeft, maar handelt op basis van zekerheid. We zeggen tegen hem: beschouw zekerheid als de derde rak‘ah, wat het minste is, en voltooi je gebed (op basis daarvan), en verricht vervolgens Soedjoed as-Sahw vóór de salām. Vóór de salām, want dat is de Soennah. Maar als hij het na de salām doet, is dat ook goed. Maar als hij zegt dat hij de Soennah wil volgen, dan zeggen we dat de Soennah is dat je Soedjoed as-Sahw vóór de salām verricht als je twijfelt in je gebed en handelt op basis van zekerheid, wat het minste (aantal) is.
En als hij (na het twijfelen) handelt op basis van het overwegend vermoeden en zijn gebed verder afmaakt op basis daarvan, dan verricht hij Soedjoed as-Sahw ná de salām. De Soennah maakt dus onderscheid tussen twijfel in het geval dat iemand handelt op basis van zekerheid; dan doet hij Soedjoed as-Sahw vóór de salām, en in het geval dat iemand handelt op basis van het overwegend vermoeden; dan doet hij Soedjoed as-Sahw ná de salām. Wat is het bewijs dat hij Soedjoed as-Sahw ná de salām verricht? De ḥadīth van Ibn Mas‘oed: “Als een van jullie twijfelt, laat hem het juiste zoeken (oftewel: laat hem streven om tot de juiste conclusie te komen).” Wanneer je het juiste zoekt, wil je zien of er een overwegend vermoeden is. Als een bepaalde zaak jouw overwegend vermoeden wordt en je zegt bijvoorbeeld: “Ja, nu ben ik in de vierde rak‘ah, dat is mijn overwegend vermoeden.“ Dan zeggen wij tegen jou: handel op basis van dit overwegend vermoeden, want in de ḥadīth staat: “Laat hem het juiste zoeken, en op basis daarvan [zijn gebed] afmaken.” Oftewel: laat hem zijn gebed afwerken op basis van de correcte conclusie waartoe hij gekomen is. “Vervolgens geeft hij de salām en verricht hij de twee neerknielingen as-Sahw.“ En deze ḥadīth is ook te vinden in de Ṣaḥīḥayn (Boekhārī & Moeslim).
De ḥadīth die de auteur vermeldde is de ḥadīth van Aboe Sa‘īd al-Khoedrī en die staat in Ṣaḥīḥ Moeslim, en de ḥadīth die wij noemden, die betrekking heeft op het overwegend vermoeden, staat in de Ṣaḥīḥayn, dat is de ḥadīth van Ibn Mas‘oed. En toen hij Soedjoed as-Sahw vermeldde, zei hij: “Vervolgens geeft hij de salām en verricht hij de twee neerknielingen as-Sahw.” En in de ḥadīth die de auteur vermeldde over het terzijde leggen van twijfel en handelen op basis van zekerheid, zei hij: “En vervolgens verricht hij twee neerknielingen (van as-Sahw) vóór de salām.”
We weten nu het verschil tussen het handelen op basis van zekerheid, wat het minste (aantal) is, en het handelen op basis van het overwegend vermoeden. Als het gaat om Soedjoed as-Sahw, wordt er dus een onderscheid gemaakt tussen [de Soedjoed] vóór de salām en [de Soedjoed] ná de salām.
De auteur, moge Allāh hem genadig zijn, zei verder:
“Hij mag de Soedjoed (van as-Sahw) verrichten vóór de salām of erna.”
Dit is de laatste kwestie met betrekking tot Soedjoed as-Sahw. De auteur zegt dat de kwestie van Soedjoed as-Sahw een ruime kwestie is. Als hij het vóór de salām wil verrichten, dan mag hij dat doen, hetzij in geval van weglating, toevoeging, twijfel, handelen op basis van zekerheid, of handelen op basis van het overwegend vermoeden, het maakt niet uit, je mag vóór of ná de salām neerknielen. Een groep geleerden heeft consensus hierover overgeleverd. Ze zeiden dat het meningsverschil alleen gaat over wat beter is, niet dat ze verschillen over dat het verplicht is vóór of ná de salām. Het maakt dus niet uit of je vóór of ná de salām neerknielt, het is een ruime kwestie. Maar ze verschilden van mening over wat beter is. Wat is beter? We willen niet te veel uitweiden over het meningsverschil omdat een groep geleerden zegt dat alle neerknielingen (van Sahw) ná de salām moeten plaatsvinden, wat de mening van de Ḥanafis is. Een andere groep zegt dat alle neerknielingen vóór de salām moeten plaatsvinden, wat de mening van de Shāfi‘is is. Een andere groep maakt onderscheid tussen toevoeging en weglating, wat de mening van de Mālikis is. En een andere groep zegt dat alle neerknielingen vóór de salām moeten plaatsvinden, behalve in twee gevallen, wat de mening van de Ḥanbalis is. Maar wij zullen jullie tonen wat de Soennah is.
Wat zeggen wij dus, als een samenvatting van dit alles? Als je deze twee gevallen goed begrijpt, dan ga je de Soennah volgen als het gaat om Soedjoed as-Sahw.
De Soennah is dat je neerknielt vóór de salām in geval van weglating of in geval van twijfel als je handelt op basis van zekerheid. Dus dat zijn twee gevallen. Heb je iets van je gebed weggelaten? Kniel dan neer vóór de salām. Twijfel je in je gebed en handel je op basis van zekerheid? Kniel dan ook neer vóór de salām.
De tweede situatie: Heb je iets toegevoegd in je gebed? Kniel dan neer ná de salām. Twijfel je in je gebed en handel je op basis van het overwegend vermoeden? Kniel dan neer ná de salām.
Dit is dus de Soennah wat betreft het neerknielen vóór de salām en het neerknielen ná de salām. Maar als je vóór of ná de salām wil neerknielen (voor alle situaties), dan is dat geen probleem. Beide zijn toegestaan, zoals de auteur zei: “Hij mag de Soedjoed (van as-Sahw) verrichten vóór de salām of erna.”
In de hadith, toen hij zei: “en als hij het gebed compleet heeft gebeden (d.w.z. vier rak‘ahs), dan zal dit een vernedering voor de Shaytān zijn.”
Wat betekent “vernedering voor de Shaytān“? Het betekent dat hij vernederd wordt en boos wordt gemaakt. Omdat je volledig hebt gebeden. Hij (Shaytān) wilde bij jou vergeetachtigheid en influisteringen inbrengen (in je gebed), zodat je niet met volledige concentratie & nederigheid bidt, en zodat je in de war raakt met twijfels, toevoegingen en weglatingen in je gebed. […]
Tot slot: Als je een pilaar van het gebed bent vergeten, bijvoorbeeld als je in de eerste rak‘ah bent en de Roekoe‘ (neerbuiging) vergeet, en vervolgens gaat neerknielen (Soedjoed). Tijdens de Soedjoed herinner je je plots dat je de Roekoe‘ bent vergeten, wat moet je dan doen? Terugkeren (naar die positie van Roekoe‘).
De tweede situatie: Als je neerzit tussen de twee neerknielingen en je herinnert je (dat je de Roekoe‘ bent vergeten), wat moet je doen? Terugkeren.
Als je in de tweede Soedjoed bent en je herinnert je dat je de Roekoe‘ bent vergeten, wat moet je dan doen? Terugkeren.
Tot wanneer blijven we zeggen “terugkeren“? Is er een limiet voor dit terugkeren? Tot wanneer kan hij nog deze [vergeten] pilaar goedmaken (door ernaar terug te keren)? Als hij een pilaar vergeet en het zich pas herinnert nadat hij dezelfde pilaar heeft bereikt (in de rak‘ah erna), dan keert hij niet meer terug.
Bijvoorbeeld, als hij de Roekoe‘ van de eerste rak‘ah vergeet en vervolgens de Roekoe‘ van de tweede rak‘ah bereikt, en dan pas herinnert hij het zich (dat hij die eerste Roekoe‘ was vergeten). Hij zegt: “Ooh! Ik zit nu in de Roekoe‘, maar ik ben de Roekoe‘ vergeten in de eerste rak‘ah!” Dus deze tweede Roekoe‘ heeft hem herinnerd aan de eerste (die hij was vergeten). In dit geval zeggen we tegen hem: deze Roekoe‘ van de tweede rak‘ah vervangt de Roekoe‘ van de eerste rak‘ah. Dus deze eerste rak‘ah (gebedseenheid) wordt geannuleerd, omdat het een pilaar mist, dus wordt het niet meegeteld, en de tweede rak‘ah wordt de eerste.
Begrijpen jullie nu wanneer een [vergeten] pilaar kan worden goedgemaakt (door ernaar terug te keren)? Als je het je herinnert vóórdat je dezelfde pilaar bereikt in de tweede rak‘ah, keer dan terug (naar die vergeten pilaar). Maar als je het je pas herinnert nádat je dezelfde pilaar in de tweede rak‘ah hebt bereikt, annuleer dan de eerste rak‘ah en beschouw de tweede rak‘ah als de eerste. Waarom? Omdat het gebed in een bepaalde volgorde is voorgeschreven, en jij hebt de eerste rak‘ah niet voltooid omdat je een pilaar hebt gemist, dus dan annuleer je de eerste rak‘ah en beschouw je de tweede rak‘ah als zijnde de eerste.
Vertaling: Moskee El Albani
Bron: alhoedawanoer – https://soundcloud.com/alhoedawanoer/dag-3-manhaj-as-saalikien-soejoed-as-sahw-shaykh-arafaat-ibn-hassan-al-mohammedie?in=alhoedawanoer/sets/driedaagse-conferentie-shaykh
Voor wie zich afvraagt hoe Soedjoed as-Sahw exact uitgevoerd wordt:
Je zegt “Allāhoe akbar” en je knielt neer op de grond, tijdens de neerknieling zeg je wat je normaal gesproken zegt tijdens Soedjoed. Dan zeg je weer “Allāhoe akbar” en ga je neerzitten. Tijdens het neerzitten zeg je wat je normaal gesproken zegt tijdens het neerzitten tussen twee neerknielingen. Dan zeg je weer “Allāhoe akbar” en ga je terug neerknielen op de grond. Dan zeg je weer “Allāhoe akbar”, ga je neerzitten en geef je de salām (de begroeting om het gebed af te sluiten).
Wil je meer kennis opdoen omtrent de regels van het gebed, de wodoe, enzovoort? Beluister dan deze lessen.