De schepping van de mens bewijst het bestaan van Allāh — Een weerlegging op de atheïsten | Imām as-Sa‘dī

Er werd eens tegen een van de geleerden gezegd: “Waarmee heb jij je Heer gekend?”
Hij zei: “Deze druppel (zaadcel) die in de baarmoeder van de vrouw terechtkomt, waarna Allāh haar ontwikkelt van een druppel naar een bloedklonter en vervolgens naar een vleesklomp, totdat zij haar laatste stadia bereikt en een volledig gevormd mens wordt, compleet met alle zichtbare en verborgen organen.
Hij (de mens) heeft oren om mee te horen, ogen om mee te zien, een verstand dat hem leidt naar wat goed voor hem is, handen waarmee hij dingen grijpt en gedetailleerde handelingen verricht, en benen waarmee hij loopt. Hij heeft veel andere ledematen die geschapen zijn voor bekende doeleinden. Zijn lichaam heeft openingen die dienen als ingangen voor wat het lichaam ten goede komt, en andere openingen die dienen als uitgangen voor wat het lichaam schaadt.
Het [lichaam] is gevormd op deze verbazingwekkende complexe manier, en als de gehele schepping zou samenkomen om één enkel mens met deze perfecte en wonderbaarlijke schepping voort te brengen, zouden hun kennis en vermogens daarin falen.
Is dit dan geen duidelijk bewijs van het bestaan van de Schepper, Zijn Grootheid en Zijn Eenheid?”
Ik (d.w.z. Shaykh as-Sa‘dī) zeg: Allāh heeft dit argument in Zijn Boek (de Koran) op verschillende manieren vermeld.
Bron: al-Barāhīn al-‘Aqliyyah, pg. 27-28
Vertaling: moskee el albani
Zie ook:
Een weerlegging op de atheïsten | Shaykh al-‘Oethaymīn