Een ḥadīth over het roddelen over je broeder

Er is overgeleverd van ‘Amr ibn Shoe‘ayb, van zijn vader, van zijn grootvader, dat zij spraken over een man in het bijzijn van de Boodschapper van Allāh ﷺ en zeiden: “Hij eet niet totdat hij gevoed wordt, en hij reist niet totdat hij gereed wordt gemaakt voor de reis.”
De Profeet ﷺ zei: “Jullie hebben geroddeld over hem!”
Zij zeiden: “O Boodschapper van Allāh, wij zeiden slechts de waarheid over hem.”
Hij zei: “Het is voldoende (als zonde) als je je broeder noemt met wat er werkelijk in hem is.”
Bron: aṣ-Ṣaḥīḥah 2667
فعن عمرو بن شعيب عن أبيه عن جده أنهم ذكروا عند رسول الله ﷺ رجلا فقالوا: “لا يأكل حتى يُطعَمَ، ولا يَرْحَلُ حتى يُرْحَلَ له”، فقال النبي ﷺ: “اغتبتموه”، فقالوا: “يا رسول الله، حدَّثْنا بما فيه”، قال: “حسبك إِذا ذكرت أخاك بما فيه” الصحيحة (2667)
