Regels omtrent de wachtperiode (‘iddah) en de rouwperiode (iḥdād) van de vrouw
[Hoofdstuk: De wachtperiode (‘iddah) en rouwperiode (iḥdād) van de vrouw, en het omvat de volgende kwesties:]
Eerste kwestie: Definitie van de ‘iddah, het bewijs voor de wettelijkheid ervan, en de wijsheid erachter
1. Definitie van de ‘iddah:
– ‘Iddah in de Arabische taal: Het is een afgeleid naamwoord van “عَدَّ” wat “tellen” betekent, en het is afgeleid van het begrip “aantal” en “telling”, omdat het betrekking heeft op menstruatiecycli en maanden.
– ‘Iddah in de Islamitische Wetgeving: Het is een bepaalde periode waarin een vrouw wacht, als een daad van aanbidding voor Allāh ﷻ, of als rouw voor haar [overleden] echtgenoot, of om zeker te zijn dat haar baarmoeder vrij is van zwangerschap. De ‘iddah is een gevolg van een scheiding of overlijden (van de echtgenoot).
2. Het bewijs voor de wettelijkheid van de ‘iddah:
De basis voor de verplichting en wettelijkheid van de ‘iddah komt uit de Qor-ān, de Soennah, en de consensus van de geleerden.
– Wat betreft de Qor-ān: Allāh zegt: {En de gescheiden vrouwen moeten een periode van drie menstruatiecylci wachten.} [2:228]. En Allāh zegt: {En voor degenen van jullie vrouwen die geen menstruatie meer krijgen, als jullie twijfelen, is hun wachttijd (‘iddah) drie maanden, evenals voor degenen die (nog) niet menstrueren. En voor de zwangere vrouwen geldt de wachttijd totdat zij hun kind hebben gebaard.} [65:4]. En Allāh zegt: {En degenen onder jullie die overlijden en vrouwen achterlaten, hun vrouwen moeten vier maanden en tien dagen wachten.} [2:234].
– Wat betreft de Soennah: De ḥadīth van Al-Miswar ibn Makhramah (moge Allāh tevreden met hem zijn): “dat Sabī‘ah Al-Aslamiyyah (moge Allāh tevreden met haar zijn) beviel enkele dagen na het overlijden van haar echtgenoot. Ze ging naar de Profeet (ﷺ) en vroeg hem toestemming om te hertrouwen, waarop hij haar toestemming gaf, en zij hertrouwde”, en andere overleveringen.
3. De wijsheid achter het voorschrijven van de ‘iddah:
De wijsheid hierachter is om vast te stellen (na afloop van de ‘iddah) dat de baarmoeder van de vrouw vrij is van zwangerschap, zodat er geen verwarring ontstaat over de afkomst van de kinderen. Ook biedt de ‘iddah de scheidende echtgenoot de kans om terug te komen op zijn beslissing als hij spijt heeft, mits het om een herroepelijke echtscheiding (talāq radj‘ī) gaat. Verder wordt ook het recht van het ongeboren kind beschermd als de scheiding plaatsvond terwijl de vrouw zwanger was.
De tweede kwestie: De soorten ‘iddah (wachtperiode)
De ‘iddah van een vrouw is onderverdeeld in twee categorieën:
-
‘iddah van overlijden.
-
‘iddah van scheiding.
Ten eerste: ‘iddah van overlijden:
Dit is de ‘iddah die verplicht is voor een vrouw van wie de echtgenoot is overleden. Hierbij zijn er twee mogelijke situaties:
- Of zij is zwanger.
- Of zij is niet zwanger.
Als zij zwanger is, eindigt haar ‘iddah zodra zij bevalt, zelfs als dit een uur na het overlijden van haar echtgenoot gebeurt. Dit is gebaseerd op het vers: {En voor de zwangere vrouwen geldt de wachttijd totdat zij hun kind hebben gebaard.} [65:4]. En op de ḥadīth van Al-Miswar ibn Makhramah (moge Allāh tevreden met hem zijn): “dat Sabī‘ah Al-Aslamiyyah (moge Allāh tevreden met haar zijn) beviel enkele dagen na het overlijden van haar echtgenoot. Ze ging naar de Profeet (ﷺ) en vroeg hem toestemming om te hertrouwen, waarop hij haar toestemming gaf, en zij hertrouwde”.
Als zij niet zwanger is, dan is haar ‘iddah vier maanden en tien dagen. Deze wachtperiode geldt altijd, of de echtgenoot nu geslachtsgemeenschap met haar heeft gehad of niet, vanwege de algemeenheid van het vers: {En degenen onder jullie die overlijden en vrouwen achterlaten, hun vrouwen moeten vier maanden en tien dagen wachten.} [2:234]. Er is geen bewijs dat dit vers verder beperkt of specificeert.
Ten tweede: ‘iddah van scheiding:
Dit is de ‘iddah die verplicht is voor een vrouw die gescheiden is van haar echtgenoot door ontbinding van het huwelijk (faskh), echtscheiding (talāq) of Khoel‘ na consummatie (van het huwelijk). Hierbij zijn er verschillende situaties:
- Of zij is zwanger.
- Of zij is niet zwanger.
- Of zij menstrueert niet vanwege haar jonge leeftijd, of omdat door ouderdom de menstruatie is gestopt.
Als zij zwanger is, eindigt haar ‘iddah zodra zij bevalt, zoals het vers aangeeft: {En voor de zwangere vrouwen geldt de wachttijd totdat zij hun kind hebben gebaard.} [65:4].
Als zij niet zwanger is en menstrueert, dan is haar ‘iddah drie volledige menstruatiecycli na de scheiding (d.w.z. haar menstruatie begint, daarna wordt ze rein, dan begint haar menstruatie opnieuw en wordt ze weer rein, en vervolgens begint haar menstruatie nogmaals en wordt ze opnieuw rein), zoals vermeld in het vers: {En de gescheiden vrouwen moeten een periode van drie menstruatiecylci wachten, en het is hen niet toegestaan om te verbergen wat Allāh in hun baarmoeders heeft geschapen, als zij in Allāh en de Laatste Dag geloven.} [2:228].
Als zij niet menstrueert, vanwege haar jonge leeftijd of omdat zij door ouderdom de menstruatie niet meer krijgt, dan eindigt haar ‘iddah na het verstrijken van drie maanden vanaf het moment van scheiding, zoals vermeld in het vers: {En voor degenen van jullie vrouwen die geen menstruatie meer krijgen, als jullie twijfelen, is hun wachttijd (‘iddah) drie maanden, evenals voor degenen die (nog) niet menstrueren.} [65:4].
Het oordeel over een vrouw die gescheiden is vóórdat het huwelijk werd geconsummeerd:
Als de echtgenoot zijn vrouw verlaat door ontbinding van het huwelijk (faskh) of door echtscheiding (talāq) vóórdat hij het huwelijk heeft geconsummeerd, dan geldt er voor de vrouw geen ‘iddah. Dit is gebaseerd op het vers: {O jullie die geloven! Als jullie de gelovige vrouwen trouwen en dan van hen scheiden vóórdat jullie geslachtsgemeenschap met hen hebben gehad, dan is er voor jullie geen plicht om hen een wachttijd in acht te laten nemen. Geef hen dan een geschenk en laat hen op een eervolle manier gaan.} [33:49]. Er is geen onderscheid tussen gelovige vrouwen en vrouwen van Ahloel-Kitāb (christelijke of joodse vrouwen) in deze kwestie, volgens de consensus van de geleerden.
De derde kwestie: Verplichtingen tijdens de ‘iddah en wat hieruit voortvloeit
1. ‘iddah van echtscheiding (talāq):
Als een vrouw haar ‘iddah periode doorloopt na echtscheiding, zijn er twee mogelijke situaties:
- Of haar scheiding is herroepbaar (radj‘ī).
- Of haar scheiding is definitief (bā-in).
Ten eerste: ‘iddah na herroepelijke echtscheiding (talāq radj‘ī):
Voor een vrouw in ‘iddah na een herroepelijke scheiding gelden de volgende verplichtingen:
1. Ze is verplicht om bij haar echtgenoot te blijven wonen, tenzij er een gewettigde reden is die dit verhindert.
2. Haar echtgenoot is verplicht om in haar levensonderhoud te voorzien, inclusief voeding, kleding en andere noodzakelijke zaken.
3. Ze moet in het huis blijven wonen en mag dit alleen verlaten in geval van nood (daroerah), wegens de Woorden van Allāh: {Laat hen (gedurende de wachttijd) wonen waar jullie wonen, naargelang jullie vermogens…} [65:6] en {Jullie mogen hen niet uit hun huizen verdrijven en zij mogen niet vertrekken, tenzij zij duidelijk een schanddaad (ontucht) begaan.} [65:1].
4. Het is haar verboden om huwelijksaanzoeken van mannen te ontvangen, omdat zij (tijdens de wachtperiode) nog steeds gebonden is aan haar echtgenoot en zij in de positie van een echtgenote verkeert; zoals Allāh zegt: {En hun echtgenoten hebben het recht om hen terug te nemen binnen die periode (wachttijd), als zij verzoening wensen.} [2:228].
Ten tweede: ‘iddah na definitieve echtscheiding (talāq bā-in):
Voor een vrouw in ‘iddah na een definitieve echtscheiding zijn er twee mogelijke situaties:
- Of zij is zwanger.
- Of zij is niet zwanger.
(a) Als zij zwanger is, gelden de volgende verplichtingen:
1. Haar echtgenoot moet haar huisvesten, zoals Allāh zegt: {O Profeet! Wanneer jullie de vrouwen willen scheiden, scheidt hen dan met inachtneming van hun ‘iddah (wachtperiode) en tel de ‘iddah (nauwkeurig). En vrees Allāh, jullie Heer. Jullie mogen hen niet uit hun huizen verdrijven en zij mogen niet vertrekken…} [65:1].
2. Hij is verplicht om haar in levensonderhoud te voorzien, zoals Allāh zegt: {En als zij zwanger zijn, voorzie hen dan (in levensonderhoud) totdat zij bevallen van hun kind.} [65:6].
3. Ze moet in het huis blijven waar ze haar ‘iddah doorloopt en mag dit alleen verlaten als er noodzaak voor is, wegens de Woorden van Allāh: {Jullie mogen hen niet uit hun huizen verdrijven en zij mogen niet vertrekken…} [65: 1]. Het bewijs voor het verlaten van het huis omwille van een noodzaak is de ḥadīth van Djābir (moge Allāh tevreden met hem zijn), die zei: “Mijn tante was gescheiden en ze wilde haar palmboom oogsten (d.w.z. de vruchten ervan verzamelen). Een man weerhield haar ervan naar buiten te gaan. Ze ging toen naar de Profeet (ﷺ), en hij zei: “Ja, ga naar buiten en oogst je palmboom, misschien kun je een liefdadigheid (sadaqah) verrichten of een goede daad doen.””
(b) Als zij niet zwanger is:
In dit geval gelden voor haar dezelfde regels als voor een zwangere vrouw, behalve de verplichting tot levensonderhoud en zaken die daaruit voortvloeien zoals kleding, dit komt haar niet toe. Dit is gebaseerd op de ḥadīth van Fātimah bint Qays (moge Allāh tevreden met haar zijn), waarin haar echtgenoot haar voor de laatste keer had gescheiden en de Profeet (ﷺ) haar zei: “Er is geen levensonderhoud [die hij moet geven] aan jou, tenzij je zwanger bent.”
2. ‘iddah voor een vrouw van wie de echtgenoot is overleden:
Een vrouw in de ‘iddah na het overlijden van haar echtgenoot moet zich aan de volgende regels houden:
1. Ze moet haar ‘iddah doorbrengen in het huis waarin haar echtgenoot is overleden, en waar zij zich bevond op het moment van zijn overlijden, zelfs als het huis gehuurd of geleend is. Dit is gebaseerd op de woorden van de Profeet (ﷺ) tegen Al-Foeray‘ah bint Mālik: “Blijf in je huis totdat de voorgeschreven termijn bereikt is.” In een andere overlevering zei hij: “Blijf in het huis waar je het bericht over de dood van je echtgenoot hebt ontvangen…” Het is haar niet toegestaan om naar een ander huis te verhuizen, tenzij er een geldig excuus is, zoals wanneer ze vreest voor haarzelf als ze in dat huis blijft, of als ze gedwongen wordt om het huis te verlaten, of andere zaken. In dat geval mag ze naar een ander huis verhuizen uit noodzaak.
2. Ze moet in het huis blijven waar ze haar ‘iddah doorbrengt en mag het alleen verlaten voor noodzakelijke dingen. Het is haar toegestaan om overdag haar huis te verlaten voor haar noodzakelijke behoeften, maar niet ‘s nachts, omdat de nacht een tijd van mogelijke verdorvenheid is, daarom mag ze ‘s nachts niet naar buiten gaan zonder een dringende noodzaak. Overdag wordt daarentegen gezien als een tijd om noodzakelijke dingen af te handelen.
3. Ze moet een periode van rouw in acht nemen (iḥdād) voor haar echtgenoot gedurende de hele ‘iddah-periode. De regels voor deze rouwperiode zullen later gedetailleerd worden besproken.
4. Ze heeft geen recht op levensonderhoud, omdat het huwelijk is beëindigd door het overlijden van de echtgenoot.
De vierde kwestie: De rouwperiode (iḥdād)
1. Definitie van iḥdād:
– Taalkundige betekenis: Iḥdād’ betekent het zich onthouden van iets. Er wordt gezegd “ḥādd“ (حادٌّ) en “moeḥidd” (مُحِدٌّ), wanneer de vrouw zich onthoudt van versiering en parfum.
– Islamitische betekenis: Het is dat een vrouw zich onthoudt van versiering (verfraaiing), parfum en andere zaken die haar aantrekkelijk maken en uitnodigen tot geslachtsgemeenschap.
2. Het bewijs voor de wettelijkheid van iḥdād:
De iḥdād is verplicht voor een vrouw van wie de echtgenoot is overleden, gebaseerd op de ḥadīth van Oemm Ḥabībah (moge Allāh tevreden met haar zijn), waarin de Profeet (ﷺ) zei: “Het is niet toegestaan voor een vrouw die in Allāh en de Laatste Dag gelooft om langer dan drie nachten te rouwen om een overledene, behalve voor haar echtgenoot; vier maanden en tien dagen.” Ook De ḥadīth van Oemm ‘Atiyyah Al-Anṣāriyyah (moge Allāh tevreden met haar zijn), waarin zij zei: “Wij werden verboden om langer dan drie dagen te rouwen om een overledene, behalve om een echtgenoot; vier maanden en tien dagen. We mochten geen koḥl gebruiken, geen parfum gebruiken, en geen geverfde kleding dragen, behalve ‘aṣb (عَصْب) kleding (dit is een kledingstof waarvan het garen eerst wordt geverfd en daarna geweven. Deze stof wordt niet dubbelgevouwen of samengebonden op zichzelf, maar wat eraan wordt toegevoegd, wordt wel gevouwen en samengebonden)…”
Verplichtingen voor de rouwende vrouw (al-moeḥīddah):
1. Verbod op versiering en parfum: Ze mag geen kleurrijke kleding dragen, geen koḥl gebruiken, geen sieraden zoals goud of zilver of andere materialen dragen, en geen kleurstoffen gebruiken. Dit is gebaseerd op de ḥadīth van Oemm Salamah (moge Allāh tevreden met haar zijn), waarin de Profeet (ﷺ) zei: “Een vrouw van wie de echtgenoot is overleden, mag geen met ‘oṣfor (gele kleurstof) geverfde kleding dragen, geen met mishq (rode kleurstof) geverfde kleding dragen, geen sieraden dragen, geen ḥenna gebruiken, en geen koḥl aanbrengen.” Ook de eerder genoemde ḥadīth van Oemm ‘Atiyyah bevestigt dit.
2. Verplichting om in haar huis te blijven waar zij haar ‘iddah doorloopt: Ze mag het huis niet verlaten, behalve voor noodzakelijke behoeften, wegens de eerder genoemde ḥadīth van Al-Foeray‘ah bint Mālik (moge Allāh tevreden met haar zijn).
Bron: al-Fiqh al-Moeyassar, pg. 325 en verder (hier vind je ook alle referenties terug van de genoemde overleveringen)
Zie ook:
Een samenvatting van de regels omtrent Talāq (echtscheiding)