Vanaf welke afstand wordt iemand als reiziger beschouwd? En hoelang mag hij blijven het gebed inkorten? | Shaykh al-‘Oethaymīn
Eerste kwestie: wat is de afstand waarmee men wordt beschouwd als een reiziger die het gebed mag inkorten?
Vraagsteller:
“Op een dag ging ik met enkele vrienden op een uitstapje naar het platteland. De plaats waar we naartoe gingen lag ongeveer zeventig kilometer van de stad waar we wonen. Toen het tijd was voor een gebed bestaande uit 4 rak‘ahs (gebedseenheden), ontstond er een meningsverschil over het toestaan van het inkorten van het gebed over deze afstand, om twee redenen. Ten eerste omdat we geen reizigers waren, maar op een uitstapje gingen, en ten tweede omdat de afstand tussen ons en de stad minder is dan de vereiste afstand voor het inkorten van het gebed. Sommigen van ons zeiden echter dat de Profeet (ﷺ) het gebed inkortte over een afstand van drie farsakhs, wat de afstand die wij hebben afgelegd benadert. En [ook zeiden ze] dat zijn metgezellen (moge Allāh tevreden met hen zijn) het gebed ook hebben ingekort. Wat is uw mening hierover, vanuit het oogpunt van het toestaan van het inkorten van het gebed voor iemand die deze afstand heeft afgelegd, zelfs als hij geen reiziger is, en met betrekking tot het bepalen van de afstand in kilometers en de vergelijking met farsakhs? Moge Allāh u belonen.”
Shaykh al-‘Oethaymīn:
الحمد لله رب العالمين وأصلي وأسلم على نبينا محمد وعلى آله وأصحابه أجمعين
“Het antwoord op deze vraag is dat de geleerden het oneens zijn over het toestaan van het inkorten van het gebed: moet dit worden bepaald door een bepaalde tijdsduur of afstand, of is er geen specifieke bepaling en wordt het overgelaten aan wat volgens de gewoonte (al-‘oerf [العرف]) als reizen wordt beschouwd?
De meeste geleerden zijn van mening dat het inkorten van het gebed wordt bepaald door een afstand, namelijk 81 kilometer en driehonderd en enkele meters (oftewel: 81,31x kilometer). Dus als iemand deze afstand aflegt, zelfs binnen een halve dag, dan is het toegestaan voor hem om het gebed in te korten en het vasten te verbreken in de maand Ramadān. Andere geleerden zijn echter van mening dat de reis die het inkorten van het gebed en het verbreken van het vasten toestaat, niet specifiek wordt bepaald door een bepaalde afstand, maar dat het wordt overgelaten aan de gewoonte (al-‘oerf) van de mensen, oftewel: wat de mensen als reizen beschouwen, wordt als reizen beschouwd. Dit houdt in dat de persoon zich voorbereidt zoals men zich op een reis voorbereidt, afscheid neemt bij het vertrek en verwelkomd wordt bij terugkomst. En deze mening is wat blijkt uit de bewijzen. Allāh, de Verhevene, zegt namelijk: {En wanneer jullie door het land reizen, is het voor jullie geen zonde om het gebed in te korten..} (4:101). Allāh, de Verhevene, heeft de afstand van deze reis niet gespecificeerd, maar heeft het algemeen gehouden. Dus wanneer een persoon door het land reist en zijn woonplaats verlaat, is het toegestaan voor hem om het gebed in te korten.
Het is overgeleverd in de authentieke overlevering van Anas bin Mālik (moge Allāh tevreden met hem zijn) dat de Profeet (ﷺ) het gebed inkortte wanneer hij drie mijlen of farsakhs aflegde, wat veel minder is dan de zeventig kilometer die de vraagsteller noemde.
Waar het om gaat, is dat deze mening de sterkste is, omdat er geen bewijs is dat een bepaalde afstand specificeert. Dus wanneer de mensen dit beschouwen als een reis, gelden de regels van het reizen. Het kan namelijk zo zijn dat een korte afstand als een reis wordt beschouwd vanwege de lange duur van het verblijf. En het kan zijn dat een lange afstand niet als een reis wordt beschouwd vanwege de korte duur van het verblijf. Dus voor degenen die op dit uitstapje zijn gegaan, als ze van plan zijn om twee of drie dagen of meer te blijven, dan betekent dit dat ze zich hebben voorbereid op een reis, en dus is het toegestaan voor hen om het gebed in te korten, zelfs als ze voor een uitstapje zijn gegaan, omdat het vers en de tekstuele bewijzen algemeen zijn. Maar als ze van plan zijn om ‘s ochtends te vertrekken en ‘s avonds terug te keren, dan lijkt het erop dat dit geen reis is en dat het niet is toegestaan om het gebed in te korten.
Men moet weten dat het belangrijk is om een belangrijke stelregel te hanteren: als we twijfelen over het aanwezig zijn van de voorwaarden voor toelating (van het inkorten van het gebed), dan is de basis (aṣl) dat ze niet aanwezig zijn. Dus als we twijfelen of dit een reis is of geen reis, dan is de basis dat het geen reis is, en daarom is het niet toegestaan om het gebed in te korten of het vasten te verbreken, omdat de basis is dat het gebed volledig moet worden verricht, en we mogen hiervan alleen afwijken als er iets zekers is dat het inkorten toestaat. Dus op basis van deze stelregel moeten we, als we twijfelen of dit een reis is of geen reis, uit voorzorg het gebed niet inkorten.”
Bron: https://www.alathar.net/home/esound/index.php?op=codevi&coid=55375
Tweede kwestie: hoelang mag de reiziger zijn gebed blijven inkorten?
Shaykh al-‘Oethaymīn zei:
“Deze kwestie is een van de kwesties van meningsverschil waarin veel meningen zijn ontstaan; er zijn meer dan twintig verschillende meningen onder de geleerden, moge Allāh hen genadig zijn. De reden hiervoor is dat er geen doorslaggevend bewijs is dat het geschil definitief kan beëindigen. Daarom zijn de meningen van de geleerden hierover uiteenlopend.
De meningen van de bekende juridische wetscholen (madhāhib) zijn als volgt:
Ten eerste, de opvatting van de Ḥanbali’s, moge Allāh hen genadig zijn. Het is algemeen bekend bij hen dat als iemand van plan is om langer dan vier dagen te verblijven, de regels van het reizen voor hem niet meer van toepassing zijn en hij het gebed volledig moet verrichten. Dit geldt echter niet voor het vrijdaggebed, omdat het vrijdaggebed vereist dat men een gevestigde inwoner is, wat niet van toepassing is op deze persoon.
[…]
De tweede mening van de bekende juridische wetscholen is dat als iemand van plan is om vier dagen of langer te verblijven, hij het gebed volledig moet verrichten, maar de dag van aankomst en de dag van vertrek worden niet meegerekend. Dit betekent dus dat er zes dagen zijn: de dag van aankomst, de dag van vertrek en vier dagen daartussen. Dit is de bekende mening van de Shāfi‘ī-wetschool.
De derde mening is dat als iemand van plan is om langer dan vijftien dagen te verblijven, hij het gebed volledig moet verrichten, maar als hij van plan is minder dan vijftien dagen te verblijven, kan hij het gebed inkorten. Dit is de madhhab van Aboe Ḥanīfah, moge Allāh hem genadig zijn.
Er zijn ook andere madhhabs die we niet hoeven te vermelden, omdat het individuele madhhabs zijn, zoals de opvatting van Ibn ‘Abbās (moge Allāh tevreden met hem zijn) die stelt dat als iemand van plan is om negentien dagen (of minder) te verblijven, hij het gebed kan inkorten, maar als hij langer blijft, moet hij het volledig verrichten.
Als we echter teruggaan naar wat blijkt uit de Qor-ān en de Soennah, ontdekken we dat de mening die Shaykh al-Islām (moge Allāh hem genadig zijn) verkoos, de correcte mening is. Deze mening stelt dat een reiziger een reiziger blijft, of hij nu van plan is om langer dan vier dagen te verblijven of niet, omdat de bewijzen die de rokhaṣ (vergunningen, concessies) van het reizen voor de reiziger bevestigen, algemeen zijn zonder enige beperking. Noch de Profeet (ﷺ), noch Allāh, de Verhevene, hebben een verblijfsduur gespecificeerd die de reisstatus opheft.
In de Qor-ān staat: {En wanneer jullie door het land reizen, is het voor jullie geen zonde om het gebed in te korten..} (4:101). Dit is een algemene uitspraak die van toepassing is op iedereen die door het land reist. En het is bekend dat het reizen soms een bepaalde tijd vereist. Allāh, de Verhevene, zegt: {..en anderen die door het land reizen, zoekend naar de gunst van Allāh..} (73:20). Dus voor degenen die door het land reizen, bijvoorbeeld voor handel, is de vraag: Is het voldoende voor de handelaar om vier dagen of minder in een stad te verblijven? Misschien is het voldoende, en misschien is het niet voldoende. Misschien is één dag genoeg om zaken af te handelen en weer verder te reizen. Of misschien is de handelswaar zwaar en duurt het langer, vier dagen, vijf dagen, tien dagen. En misschien zoekt de handelaar naar een product dat hij niet binnen vier dagen kan vinden, dus verzamelt hij het van verschillende plekken. In ieder geval is het vers algemeen: {En wanneer jullie door het land reizen..} (4:101)
En de Profeet (ﷺ) verbleef in verschillende situaties verschillende periodes waarin hij het gebed inkortte. Hij verbleef twintig dagen in Taboek en kortte het gebed in. En hij verbleef negentien dagen in Mekka in het jaar van de verovering en kortte het gebed in. En hij verbleef tien dagen in Mekka in het jaar van de de afscheidsbedevaart en kortte het gebed in. Want toen Anas (moge Allāh tevreden met hem zijn) werd gevraagd hoeveel dagen ze in Mekka verbleven tijdens de afscheidsbedevaart, antwoordde hij: “We verbleven daar tien dagen.” Hij telde de dagen van de bedevaart bij de eerdere dagen op, namelijk de vier dagen. En het is bekend dat de Profeet (ﷺ) op zondag, de vierde dag van de maand Dhoel-Ḥijjah, in Mekka aankwam en op de veertiende van Dhoel-Ḥijjah vertrok. Dus het verblijf was tien dagen.
Goed, als iemand zou zeggen: Wat zeggen jullie over het bewijs van degenen die van mening zijn dat als iemand meer dan vier dagen verblijft, hij verplicht is om het gebed volledig te verrichten? Hun argument is gebaseerd op het feit dat de Profeet (ﷺ) vier dagen verbleef voordat hij naar Minā vertrok. Het antwoord hierop is als volgt: Dit is in feite een bewijs tegen hen, en niet voor hen. In werkelijkheid is het, voor wie het goed overpeinst, een bewijs tegen hen en niet voor hen. Want de Profeet (ﷺ) kwam aan in Mekka op de vierde dag van Dhoel-Ḥijjah, volgens consensus, en niemand twijfelt hierover. Hebben we enig bewijs dat als hij op de derde dag was aangekomen, hij het gebed volledig zou hebben verricht? Er is geen bewijs. Integendeel, we weten dat de Profeet (ﷺ) wist dat mensen voor de bedevaart eerder dan de vierde dag in Mekka zouden aankomen, want niet alle pelgrims komen pas vanaf de vierde dag of later aan. Ze komen eerder aan, op de eerste dag van Dhoel-Ḥijjah, in de maand Dhoel-Qa‘dah, of zelfs in de maand Shawwāl, want de maanden van de bedevaart beginnen vanaf Shawwāl. En hij (de Profeet) heeft de moslimgemeenschap niet verteld dat wie vóór de vierde dag (van Dhoel-Ḥijjah) in Mekka aankomt, het gebed volledig moet verrichten. Indien het de Wet van Allāh was dat wie vóór de vierde dag van Dhoel-Ḥijjah in Mekka aankwam, verplicht zou zijn het gebed volledig te verrichten, dan zou het verplicht zijn geweest voor de Profeet (ﷺ) om dit te verduidelijken, omdat het noodzakelijk was om het over te brengen en uit te leggen. Maar omdat hij dit niet heeft verduidelijkt en niet heeft gezegd dat degenen die vóór de vierde dag aankomen, verplicht zijn het gebed volledig te verrichten, weten we dat het niet verplicht is. Dit betekent dat deze ḥadīth een bewijs is dat het niet verplicht is om het gebed volledig te verrichten voor degene die van plan is om langer dan vier dagen te verblijven.
Vervolgens zeggen wij: Soebḥānallāh! Vier dagen, hoeveel uur is dat? Zesennegentig uur, klopt dat? Zesennegentig uur. Dus op basis daarvan zouden we zeggen: Als iemand van plan is zesennegentig uur te blijven, dan mag hij het gebed inkorten, maar als iemand van plan is zesennegentig uur en tien minuten te blijven, dan mag hij het gebed niet inkorten, omdat de eerste persoon een reiziger is, en de tweede geen reiziger maar een verblijver (ingezetene) is. Goed, waar komt deze bepaling vandaan?! Waar is deze bepaling in de Qorān en de Soennah, zodat we kunnen zeggen dat het verplicht is? En zoals we weten, is het gebed de belangrijkste zuil van de islam na de geloofsgetuigenis (shahādah). Hoe kunnen we dan tegen de moslimgemeenschap zeggen dat een man die van plan is zesennegentig uur en tien minuten te blijven, en als hij het gebed inkort, zijn gebed ongeldig is? Dit is een serieuze kwestie! Geen simpele kwestie! En zoiets zou niet onbehandeld kunnen blijven zonder verduidelijking. Het niet verduidelijken is eigenlijk een vorm van verduidelijking; het niet verduidelijken in een situatie waarin verduidelijking nodig is, wordt beschouwd als verduidelijking. Want als het tegendeel van de realiteit verplicht zou zijn, dan zou dat verduidelijkt zijn geweest! Daarom zeggen we: de meest correcte mening is die van Shaykh al-Islām Ibn Taymiyyah, moge Allāh hem genadig zijn, namelijk dat een reiziger als een reiziger wordt beschouwd, zolang hij niet één van de volgende twee zaken van plan is: (1) een onbepaald verblijf of (2) een permanente vestiging (als inwoner). Het verschil tussen deze twee is dat een permanente vestiging betekent dat iemand van plan is om die plaats als zijn thuisland te beschouwen, het is zijn thuisland, punt uit. Hij heeft alle andere plaatsen definitief achter zich gelaten en beschouwt deze plaats als zijn thuisland. Een onbepaald verblijf betekent dat iemand naar die plaats komt en ziet dat er veel activiteit is of dat het zoeken naar kennis er sterk is, en hij is van plan om er onbepaald te verblijven zonder het aan een bepaalde tijd of activiteit te beperken. Maar zijn intentie is dat hij daar een ingezetene is, omdat de plaats geschikt voor hem is, vanwege de overvloed aan kennis of de sterkte van de handel, of omdat hij als ambtenaar door de overheid daar geplaatst is, zoals bijvoorbeeld ambassadeurs. Het oorspronkelijke uitgangspunt in deze situatie is geen reis, omdat hij van plan is daar [onbepaald] te verblijven, dus zeggen we dat de reisstatus voor hem eindigt. Maar als iemand zijn verblijf beperkt aan een bepaalde activiteit of tijdsduur, een activiteit die eindigt of een tijdsduur die eindigt, dan blijft hij een reiziger en blijven de regels voor reizen op hem van toepassing.
Als we dan de mening onderzoeken dat de regels voor reizen eindigen als iemand van plan is langer dan vier dagen te blijven, dan zien we dat deze mening tegenstrijdig is. Waar zit de tegenstrijdigheid? We hebben het zojuist genoemd: in het geval van de vrijdaggebed (djoemoe‘ah) wordt hij beschouwd als een reiziger, maar in andere gevallen als een ingezetene. Waar komt deze specificatie vandaan? Dergelijke zaken hebben bewijs en een tawqīf nodig…”
Bron: https://alathar.net/home/esound/index.php?op=codevi&coid=97749
Vertaling: moskee el albani
Opmerking: De gebeden die een reiziger mag inkorten zijn: het Dhohr, ‘Aṣr en ‘Ishā’ gebed (van 4 naar 2 rak‘ahs). De andere gebeden mag men niet inkorten. Voor een reiziger is het tevens toegestaan om het Dhohr gebed samen te voegen met het ‘Asr gebed, en om het Maghreb gebed samen te voegen met het ‘Ishā’ gebed.