Voorbeelden van wijsheid in het geven van da‘wah — Shaykh Rabī‘ al-Madkhalī

De grote geleerde Shaykh Rabī‘ al-Madkhalī zei:
Ik zeg: Wees zachtmoedig, wees mild, wees broederlijk, wees barmhartig. Nu is die hardheid juist gericht tegen Ahloes-Soennah zelf. Ze hebben de mensen van innovatie (bid‘ah) links laten liggen en deze vernietigende hardheid gericht op Ahloes-Soennah, wat gepaard is gegaan met onrecht en valse, onrechtvaardige oordelen. Pas dus op, en nogmaals, pas op dat jullie deze weg niet inslaan, want die zal jullie ruïneren, de Salafī da‘wah ruïneren en haar mensen ruïneren.
Roep op tot Allāh met alles wat je kunt — met argumenten en duidelijke bewijzen op elke plaats: “Allāh heeft gezegd, de Boodschapper van Allāh heeft gezegd.” Daarna — ná het zoeken van steun bij Allāh — zoek je steun door het gebruiken van de woorden van de Imāms van leiding, wier leiderschap (Imāmschap) en status in de islam erkend worden door zowel Ahloes-Soennah als Ahloel-Bid‘ah (de mensen van innovatie). Houd je dus vast [aan deze methode in da‘wah].
Ik raad de broeders die naar Afrika gaan, of naar Turkije, of India of waar dan ook — bij Allāh — zeg (tegen de mensen): “Allāh heeft gezegd, de Boodschapper van Allāh heeft gezegd,” en citeer dan die-en-die van de Imāms die ze respecteren. Als je naar Afrika gaat, kun je bijvoorbeeld zeggen: “Imām Ibn ‘Abd al-Barr heeft gezegd,” “Imām Mālik heeft gezegd,” et cetera. Deze mensen (die jij uitnodigt) hebben corrupte geloofsovertuigingen, maar wanneer je het Boek van Allāh en de Soennah van Zijn Boodschapper aanbrengt en daarbij de woorden van de geleerden gebruikt, dan zal deze methode effectief zijn en zullen ze accepteren van jou. Dát is wijsheid — dát is wijsheid!
Maar als je alleen vanuit jezelf komt (met je eigen woorden), dan ben je in het veld in je eentje, en niemand zal iets van je aannemen. Je moet dus — ná de Woorden van Allāh — ook gebruik maken van de woorden van geleerden die gewaardeerd worden door de mensen en die een bepaalde status hebben bij hen, en wiens kennis men niet kan bekritiseren, noch hun woorden. Zeg bijvoorbeeld: “Imām Al-Boekhārī zei…,” want mensen respecteren hem. De soefi’s overal respecteren al-Boekhārī en Moeslim. Ze respecteren deze twee Imāms en hun boeken. En ze respecteren ook Aḥmed ibn Ḥanbal, al-Awzā‘ī, Soefyān ath-Thawrī, enzovoort.
Dus er zijn verbindingen tussen ons en hen — gemeenschappelijke gronden — in tegenstelling tot de Rāfiḍah. Er zijn gemeenschappelijke gronden tussen ons en hen, dus laten we hen via die openingen benaderen. Dat is wijsheid, broeders — dát is wijsheid! Je kunt niet zomaar tegen hen zeggen: “Ibn Taymiyyah zei..” Bij Allāh, Ibn Taymiyyah is een Imām, maar dat kun je niet tegen hen zeggen, want ze moeten hem niet — ze moeten hem niet — moge Allāh jullie zegenen. Noem Ibn Taymiyyah in kringen van Salafī’s die hem respecteren, maar zeg niet (tegen de soefi’s, etc): “Ibn Taymiyyah zei.. Ibn ‘Abd al-Wahhāb zei..” bijvoorbeeld, want dan worden ze weggejaagd. Wees geen afschrikmiddel voor hen.
Breng hen de Imāms die ze waarderen en respecteren, want hun leiders en shaykhs hebben Ibn Taymiyyah en Ibn ‘Abd al-Wahhāb en de geleerden van de da‘wah — de leidende Imāms van de da‘wah — in een kwaad daglicht gesteld. Benader hen dus niet vanuit die hoek, want dat is niet wijs. Integendeel, benader hen door te zeggen: “Mālik heeft gezegd,” “Soefyān ath-Thawrī heeft gezegd,” “Al-Awzāʿī heeft gezegd,” “Ibn ‘Oeyaynah heeft gezegd,” “Al-Boekhārī heeft gezegd,” “Moeslim heeft gezegd, in dat en dat deel (van het boek), op die-en-die pagina,” en ze zullen het van je aannemen. Als ze van jou accepteren, dan zullen ze vervolgens Ibn Taymiyyah gaan respecteren en inzien dat hij op de waarheid is, en ook Ibn ‘Abd al-Wahhāb respecteren en beseffen dat ook hij op de waarheid is — moge Allāh jullie zegenen.
Op die manier. Ik zeg dit ter herinnering aan de noodzaak van wijsheid bij de da‘wah tot Allāh (ﷻ) — en tot die wijsheid behoort dat je hun groepering niet uitscheldt: {En beledig niet degenen die zij naast Allāh aanroepen, zodat zij niet uit vijandschap en onwetendheid Allāh zouden beledigen.} (Koran 6:108)
Bron: rabee.net
Vertaling: moskee el albani