Het Kwaad van Harry Potter en het Ongeloof van Magie
Lezing gegeven door: Aboel-‘Abbās Moesā Richardson (Bron)
Vertaling naar Nederlands: moskee el albani
بسم الله الرحمن الرحيم
Wat betreft de lezing van deze avond, hebben wij een zeer belangrijke discussie, een zeer belangrijk onderwerp dat besproken en goed begrepen dient te worden. Deze kwestie is niet alleen belangrijk omdat het een essentieel onderdeel van ons geloof betreft, maar ook omdat het onderscheid maakt tussen geloof en ongeloof. Als een moslim dit onderwerp verkeerd begrijpt en toepast, schendt hij niet alleen de correcte ‘aqīdah (geloofsovertuiging) en gaat hij in tegen het Boek van Allāh en de Soennah van de Boodschapper van Allāh ﷺ—een gebrek aan begrip en onjuiste toepassing kunnen er zelfs toe leiden dat deze persoon buiten de religie van de Islām treedt. Het is dus geen eenvoudige kwestie die verwaarloosd mag worden of als irrelevant in deze tijd beschouwd mag worden. Integendeel, het is een zaak van groot en dringend belang waarbij elke moslim moet begrijpen welke houding van hem wordt verwacht, en dit moet toepassen in zijn eigen leven en dat van zijn familie.
De vijand van de mensheid, de vijand van het goede, Iblīs (de duivel)—moge Allāh hem vervloeken—hanteert diverse tactieken om de kinderen van Ādam te misleiden. Hij is khabīth—smerig en verdorven van aard. Hij is sluw en onze gezworen vijand; hij heeft bij Allāh gezworen en een eed afgelegd bij de Eer van Allāh:
قَالَ فَبِعِزَّتِكَ لَأُغْوِيَنَّهُمْ أَجْمَعِينَ
{Hij (de duivel) zei: “Bij Uw Eer, ik zal ze allemaal laten afdwalen.”} (38:82)
Zoals vermeld in de Qor-ān, heeft de duivel ons zelfs een aanwijzing gegeven over zijn vastberadenheid om de mens op een dwaalspoor te brengen. Hij zei,
لَأَقْعُدَنَّ لَهُمْ صِرَاطَكَ الْمُسْتَقِيمَ ثُمَّ لَآَتِيَنَّهُمْ مِنْ بَيْنِ أَيْدِيهِمْ وَمِنْ خَلْفِهِمْ وَعَنْ أَيْمَانِهِمْ وَعَنْ شَمَائِلِهِمْ
{“Ik zal hen (de mensen) voorzeker in de weg gaan zitten op Uw Rechte Pad, dan zal ik hen van vóór, van achter, van hun rechterkant en hun linkerkant benaderen.”} (7:16)
Hij zal ons vanuit elke hoek benaderen, aangezien hij bij Allāh heeft gezworen dit te doen. Dit betekent dat shayṭān geen enkele kans onbenut zal laten om de mens te doen dwalen. De shayṭān zal jou benaderen middels directe uitnodigingen naar Shirk (afgoderij—het toekennen van deelgenoten aan Allāh in de aanbidding), koefr (ongeloof), het verwerpen van de Qor-ān en het terechtkomen in zaken die jou naar de Hel leiden. Hij zal je van achteren benaderen met geniepige en sluwe pogingen, van je rechter- en linkerkant, en vanuit elke hoek—hij zal niet rusten! Hij zal niet tevreden zijn met het dwalen van slechts enkelen, noch met het dwalen van de meerderheid. Hij zal niet tevreden zijn met zichzelf tot hij zijn doel heeft bereikt—tot hij iedereen heeft laten dwalen. Dit is de toestand van onze gezworen vijand.
Vanaf het moment van de bevruchting van een kind tijdens de geslachtsgemeenschap is aan moslims geleerd om toevlucht te zoeken bij Allāh tegen het kwaad van de duivel. De Profeet ﷺ heeft ons een doe‘ā’ (smeekbede) geleerd. Op het moment van geslachtsgemeenschap, wanneer de man zijn vrouw benadert, zoekt hij toevlucht bij Allāh en zegt hij, zoals overgeleverd:
بِسْمِ اللَّهِ اللَّهُمَّ جَنِّبْنَا الشَّيْطَانَ وَجَنِّبِ الشَّيْطَانَ مَا رَزَقْتَنَا
“In de Naam van Allāh. O Allāh, hou de shayṭān weg van ons en hou de shayṭān weg van wat U ons schenkt (aan kinderen).”
Dit toont het belang aan van het zoeken van toevlucht bij Allāh tegen de shayṭān, zelfs vanaf het moment dat we beginnen met onze inspanningen en verantwoordelijkheid als beschermers en opvoeders van onze kinderen—vanaf het moment van de bevruchting. Wanneer een kind geboren wordt, leren wij van de Boodschapper van Allāh ﷺ dat deze kwaadaardige vijand van ons, deze sluwe en creatieve vijand, een tactiek gebruikt. Op het moment van zwakte van het pasgeboren kind komt de shayṭān en prikt hij het kind in zijn zijde, omdat de shayṭān een opportunist is, omdat hij smerig is en omdat hij geen enkele kans voorbij zal laten gaan om de kinderen van Ādam te schaden. Dus realiseer je het doel van je vijand, besef de vastberadenheid van je vijand en dat zijn methoden en wegen om je te laten dwalen talrijk zijn.
Er is ons ook geleerd dat we, wanneer we het huis binnentreden, de Naam van Allāh ﷻ noemen (door “bismillāh” te zeggen). Waarom? Zodat de shayṭān niet met ons het huis binnengaat. Nogmaals: het beschermen van ons huis, onze vrouwen en onze kinderen tegen het kwaad van deze gezworen vijand. En dus zal de shayṭān, wanneer we onze toevlucht bij Allāh hebben gezocht en Zijn Naam hebben genoemd, zeggen (tegen de andere duivels): “Wij kunnen niet overnachten in dit huis.”
En de Profeet Moḥammed ﷺ heeft ons—door zijn vele vormen van leiding en uit zijn liefde voor deze Oemmah (gemeenschap)—getoond welke stappen we moeten ondernemen om onszelf te beschermen tegen deze gezworen vijand. Hij heeft ons gezegd dat we onze kinderen binnen het huis moeten brengen vóór zonsondergang (Maghreb). Breng ze naar binnen, sluit de deuren en noem de Naam van Allāh bij het sluiten van de deuren. Omdat de shayāṭīn (duivels), zoals de Profeet ﷺ ons heeft verteld, zich op dat moment in grote aantallen verspreiden. De duivels zijn dan talrijk. Daarom brengen we op dat moment onze kinderen naar binnen. Zoals de Profeet ﷺ heeft gezegd, zijn we op dat moment in gevaar omdat er dan veel duivels verspreid zijn.
De geleerden hebben als profijt vermeld dat de reden waarom we onze kinderen binnen moeten brengen op dat tijdstip… We zijn allemaal bang van de duivel op dat tijdstip en niemand van ons is veilig tegen hem. We moeten allemaal op onze hoede zijn en toevlucht zoeken bij Allāh tegen de shayṭān, specifiek op dat tijdstip en ook gedurende de dag. Maar waarom moeten we onze kinderen binnenbrengen en hen achter gesloten deuren houden, specifiek op dat tijdstip? Omdat de kinderen—zoals de geleerden zeggen—niet de smeekbeden en de gedenking (dhikr) van Allāh hebben die hen zullen beschermen tegen de shayṭān, zoals oudere kinderen en volwassenen dat wel hebben. De kinderen zijn kwetsbaar—waarom? Het is niet gemakkelijk voor kinderen om Allāh voortdurend te gedenken; ze zijn speels, vergeten de gedenking van Allāh en kennen niet veel smeekbeden. Daarom zorgen wij voor hen, blijven we trouw aan onze verantwoordelijkheid als ouders en nemen we elke mogelijke stap en voorzorgsmaatregel om hen te beschermen tegen deze gezworen vijand. Dus als ouders moeten we onszelf beschermen en moeten we onze kuddes (d.w.z. vrouwen en kinderen) beschermen tegen alles waarvan we weten dat het een plan van de shayṭān is om ons of onze kinderen te schaden. En zoals we al eerder hebben vermeld, heeft de duivel veel verschillende manieren—veel manieren die we herkennen en ook veel manieren die we niet kunnen herkennen.
En helaas is het zo dat—vanwege grote achteloosheid die veel moslims over de hele wereld heeft getroffen—ze er niet in slagen om een van de meest duidelijke manieren van de shayṭān, waarmee hij hun huizen binnendringt, te herkennen. Een van de meest duidelijke manieren waarop de shayṭān jouw huis binnentreedt, is door het binnenbrengen van duidelijk ongeloof in de vorm van een boek, een film of iets anders dat je met je eigen handen in je huis brengt. Daarmee word je feitelijk iemand die het plan van de shayṭān helpt om jouw familie te laten afdwalen.
De achteloosheid die veel moslims heeft getroffen, is om van te treuren. Het is schokkend voor sommigen, en anderen kennen de realiteit van de moslim-Oemmah—namelijk dat zij over het algemeen ver verwijderd zijn van het begrijpen van de fundamenten van hun religie, waardoor zij niet in staat zijn iets zo duidelijk en schadelijk als een plan van shayṭān te herkennen. Jammer genoeg zijn velen onder hen twistziek en trekken velen geen lering uit het advies en de herinnering. Wij vragen Allāh om onze harten te verruimen, zodat wij het kwaad kunnen herkennen dat de shayṭān binnenbrengt in de huizen van moslims middels magie en ongeloof. Wij vragen Allāh dat Hij ons nederigheid schenkt en ons weghoudt van hoogmoed en arrogantie, zodat wij in staat zijn om dit gevaar te herkennen en vervolgens de juiste stappen te ondernemen. Want waarlijk, wij zullen gevraagd worden over onze verantwoordelijkheid en onze voogdij. Ieder van ons—zoals de Profeet Moḥammed ﷺ heeft vermeld—is een voogd, een herder, en ieder zal verantwoordelijk zijn en gevraagd worden over zijn kudde. De Profeet ﷺ zei, “Jullie zijn allemaal herders (die verantwoordelijk zijn voor hun kudde), en jullie zullen allemaal gevraagd worden over jullie kudde.” De Profeet Moḥammed ﷺ zei verder, “Er is geen dienaar aan wie Allāh verantwoordelijkheid over een kudde heeft toevertrouwd, en die daar niet met oprechtheid zorg voor draagt, of hij zal de geur van het Paradijs niet ruiken.” Een ḥadīth (overlevering) gerapporteerd door Imām Moeslim en al-Boekhārī in hun Ṣaḥīḥ. Dus als ouders zijn wij verplicht om te zorgen voor onze kudde en onze kinderen, door gebruik te maken van alle manieren van bescherming tegen de shayṭān die de Profeet ﷺ ons geleerd heeft.
Een van de eerste en belangrijkste manieren om onze kudde te beschermen, is het vergaren van kennis over de religie van Allāh ﷻ. Helaas zijn veel moslims hierin tekortgeschoten! Ze herkennen zelfs de duidelijke aspecten van Tawḥīd en Shirk niet. Het gaat zo ver dat deze zaken (van ongeloof) hun huizen binnendringen terwijl zij achteloos zijn en deze niet herkennen als een gevaar, laat staan dat ze inzien dat deze hen en hun families buiten de Islām kunnen doen treden. Het is onwetendheid over de religie—een ernstige en schadelijke onwetendheid die veel moslims in deze staat heeft gebracht. Deze lezing die we vanavond zullen horen, zal ons—met de wil van Allāh—een geneesmiddel bieden voor de onwetendheid die wij omtrent deze kwestie hebben. Wij vragen Allāh ﷻ om ons te leiden naar het in praktijk brengen van de kennis die wij vanavond zullen horen, op een manier die Hem tevreden stelt.
Een van de vele manieren waarop de shayṭān mensen misleidt en laat afdwalen, is door hen te verleiden tot het doen van verboden zaken. In eerste instantie probeert hij hen te verleiden om ongelovig te worden in Allāh. Ongelovig worden in Allāh kan op verschillende manieren gebeuren. De shayṭān kan hen rechtstreeks benaderen en hen overtuigen Allāh te verwerpen en hem (de shayṭān) te aanbidden. Daarnaast benadert hij hen door ongehoorzaamheid aan Allāh schoonschijnend te maken, evenals door het tegengaan van de bevelen van Allāh en het nalaten van de verplichtingen die op hen rusten als moslims. Met elke daad van ongehoorzaamheid wordt er een zwart puntje op hun hart geplaatst, totdat hun hart uiteindelijk als een omgedraaid kopje is dat geen leiding meer kan bevatten.
Wanneer de shayṭān iemand wil benaderen, probeert hij eerst het hart van die persoon te verharden, zodat diegene vervolgens kan luisteren naar de oproep naar dwaling. Door de inleiding die de shayṭān geeft—door eerst uit te nodigen tot ongehoorzaamheid en zo het hart te verharden—zal deze persoon nu luisteren naar de oproep tot ongehoorzaamheid. De vermaning en de oproep om terug te keren naar Allāh zullen hem niet baten terwijl hij een verhard en dood hart heeft.
De shayṭān gebruikt dus verschillende middelen. Een van de middelen die hij gebruikt en waar we het vanavond over zullen hebben, is dat hij voor de mens een van de daden van ongeloof schoonschijnend maakt. Een daad die de moslim uit zijn religie doet treden, namelijk de daad van magie of tovenarij (siḥr). Het beoefenen van magie, of het tevreden zijn met het uitvoeren van magie, evenals witte en zwarte magie of goede en slechte magie zoals men zegt—dit alles is ongeloof in Allāh ﷻ, en dit alles behoort tot het plan en de list van de shayṭān. Dit alles getuigt van zijn sluwheid en zijn gretigheid om de kinderen van Ādam te doen afdwalen van het pad van Allāh, van Tawḥīd, van de Soennah van de Profeet ﷺ en van deze zuivere en oprechte religie. Allāh ﷻ heeft gezegd in Zijn Boek:
وَمَا كَفَرَ سُلَيْمَانُ
{En Soelaymān is niet ongelovig geworden..} (2:102)
Sommige mensen beweerden dat Soelaymān een tovenaar (sāḥir) was. Dus weerlegde Allāh deze valse bewering met Zijn Uitspraak:
وَمَا كَفَرَ سُلَيْمَانُ وَلَٰكِنَّ الشَّيَاطِينَ كَفَرُوا يُعَلِّمُونَ النَّاسَ السِّحْرَ
{En Soelaymān is niet ongelovig geworden, maar de shayāṭīn (duivels) zijn ongelovig geworden, [want] ze onderwezen de mensen siḥr (magie).} (2:102)
Het eerste dat je begrijpt uit vers 102 uit Soerat al-Baqarah, is dat het onderwijzen van magie aan de mensen een daad van ongeloof (koefr) is. Allāh ﷻ heeft dit duidelijk aangetoond in het vers:
وَلَٰكِنَّ الشَّيَاطِينَ كَفَرُوا يُعَلِّمُونَ النَّاسَ السِّحْرَ
{..maar de shayāṭīn (duivels) zijn ongelovig geworden, [want] ze onderwezen de mensen siḥr (magie).} (2:102)
Allāh ﷻ heeft ons in dit vers duidelijk gemaakt dat de duivels (shayāṭīn) ongelovig werden omdat zij de mensen magie onderwezen. Verderop in het vers vertelt Allāh ﷻ over de twee engelen die naar de mensen van Babel werden gezonden om hen op de proef te stellen. Hiermee wilde Allāh zien wie standvastig zou blijven in gehoorzaamheid aan Hem en wie ongelovig zou worden door Zijn religie te verwerpen en zich in iets te begeven wat hem buiten de grenzen van de religie van Allāh zou plaatsen.
Uit Zijn Wijsheid heeft Allāh ﷻ ervoor gekozen deze mensen te beproeven door het sturen van twee engelen met het aanbod hen magie te leren. De engelen waarschuwden echter, zoals in het vers vermeld staat:
وَمَا يُعَلِّمَانِ مِنْ أَحَدٍ حَتَّىٰ يَقُولَا إِنَّمَا نَحْنُ فِتْنَةٌ فَلَا تَكْفُرْ
{..en zij (de twee engelen) leerden niemand [magie] tot ze hadden gezegd: “Wij zijn slechts een beproeving (fitnah), dus word niet ongelovig.”} (2:102)
Uit dit deel van het vers begrijpen wij dat het leren van magie een daad van ongeloof (koefr) is. Allāh ﷻ heeft in dit vers het leren van magie expliciet beschreven als koefr. Het eerste deel van het vers benadrukt dat het onderwijzen van magie ongeloof is, terwijl het tweede deel duidelijk maakt dat ook het leren van magie ongeloof is. De Profeet ﷺ heeft ons verder gewaarschuwd voor de ernst van magie door het oordeel dat in de Qor-ān is vermeld, namelijk dat het ongeloof is, te bevestigen met zijn uitspraak: “Vermijd de zeven vernietigende zondes.” Vervolgens somde hij deze op: “Het toekennen van deelgenoten aan Allāh (Shirk), siḥr (magie of tovenarij), het onrechtmatig doden van een ziel die niet gedood mag worden,” en zo verder. De eerste vernietigende zonde die hij noemde, was shirk (afgoderij). De tweede was siḥr (magie). De derde was het doden van een persoon die niet gedood mag worden.
Djoendoeb ibn Ka‘b al-Asdī, een van de metgezellen van de Boodschapper van Allāh ﷺ, heeft het oordeel over de tovenaar (degene die magie praktiseert) overgeleverd van de Boodschapper van Allāh ﷺ, en hoe hij volgens de Islamitische Wet behandeld dient te worden. Krijgt hij de doodstraf, wordt hij verbannen uit het land, of iets anders? Djoendoeb zei: “De straf voor de tovenaar is dat hij gedood wordt met het zwaard.” Dit betekent dat hij onder de Islamitische Wet ter dood gebracht moet worden door de Islamitische overheid. En dit is overgeleverd door Imām at-Thirmidhī in zijn Soenan.
En ‘Omar (moge Allāh tevreden zijn met hem), de tweede kalief, gaf als moslimleider het bevel dat alle tovenaars en heksen, zowel mannen als vrouwen, gearresteerd en ter dood gebracht moesten worden. Alle lof zij Allāh, in de tijd van ‘Omar waren er niet veel tovenaars en heksen. Toch vonden ze drie heksen, die op zijn bevel werden geëxecuteerd. Ook Ḥafsah (moge Allāh tevreden zijn met haar) ontdekte dat een vrouwelijke dienares haar had betoverd. Ze klaagde hierover en gaf het bevel dat deze dienares gedood moest worden, waarna haar bevel werd uitgevoerd.
Wat betreft al deze overleveringen die spreken over de doodstraf voor tovenaars: eerst en vooral is het belangrijk te verduidelijken dat deze straffen uitsluitend worden uitgevoerd door de overheid in moslimlanden, onder toezicht van de Islamitische regeringsleider. Deze straffen behoren tot de wetten van de Islām en worden alleen toegepast door een legitieme Islamitische regering in een samenleving die wordt geregeerd door de principes van de Islām.
Ten tweede leren we uit deze overleveringen hoe ernstig magie is: het is een zonde die kan leiden tot de doodstraf. Een persoon die zichzelf bezighoudt met magie, stelt zich bloot aan deze straf. Dit toont aan hoe ernstig en gevaarlijk magie is. Sommige geleerden hebben zelfs gesteld dat het berouw van een tovenaar geen invloed heeft op het vonnis (d.w.z. de doodstraf) dat op hem van toepassing is, in tegenstelling tot andere daden van ongeloof. Gewoonlijk wordt een persoon die oprecht zijn tawbah (berouw) toont en deze openlijk verkondigt, vergeven en vrijgesteld van straf. Maar voor daden van ongeloof die buitengewoon ernstig en verwerpelijk zijn, zoals de magie van een tovenaar of het bespotten van de Qor-ān, de Soennah, of de religie van Allāh, hebben de geleerden gezegd dat deze afvalligheid bijzonder zwaar weegt. Zulke personen tonen daarmee een gebrek aan īmān (geloof) in hun harten. Wanneer zulke mensen onder een Islamitische regering worden berecht, wordt er wel voor hen gebeden dat Allāh hen vergiffenis schenkt als zij berouw tonen. Toch blijft de doodstraf op hen van toepassing. Dit komt omdat de schade die een tovenaar aanricht, enorm is voor de moslimgemeenschap: hij splijt families, brengt schade toe aan mensen op manieren die zij niet kunnen doorzien, en werkt samen met de shayṭān om moslims vanuit verborgen en onzichtbare hoeken aan te vallen en te schaden.
En magie—zoals we hebben geleerd uit het leven van de Profeet ﷺ—is niet iets dat wij licht mogen opvatten door te zeggen, “Ik geloof niet in magie. Ik geloof niet dat we ons moeten bekommeren om magie, omdat het misschien gebaseerd is op oude fabeltjes of op oude verhalen die mensen vertelden.” De Profeet ﷺ werd zelf betoverd door één van de vijanden van Islām, namelijk Labīd ibn al-A‘ṣam—een jood. Hij betoverde de Profeet ﷺ (met magie), tot op het punt waarop de Profeet zich inbeeldde dat hij dingen gedaan had die hij niet had gedaan, zoals overgeleverd door ‘Āishah (moge Allāh tevreden zijn met haar) in Ṣaḥīḥ al-Boekhārī. Magie bestaat dus echt en is erg schadelijk!
De Profeet ﷺ—de beste van de mensen in het gedenken van Allāh, de dichtstbijzijnde van de mensen bij de Heer van de Troon, en de meest geliefde bij Allāh—werd, met de Wil van Allāh, beïnvloed door magie. De les die we hieruit kunnen trekken, is dat niemand volledig veilig is voor magie. Hoe vroom je ook bent, hoe actief je ook bent in aanbidding, hoe vaak je Allāh gedenkt met je tong, of hoe groot je vertrouwen in Allāh ook is—zijn wij dichter bij Allāh dan de Profeet ﷺ? Hebben wij een hogere rang bereikt dan hij? Niemand kan dit ooit beweren of zelfs maar denken! Daarom moeten we beseffen dat magie werkelijk bestaat. We mogen onszelf niet beschouwen als veilig ervoor, noch denken dat het een onbelangrijke kwestie is die ons niet kan raken. Integendeel, we moeten weten en erkennen dat magie echt is!
De Profeet ﷺ vertelde ons, zoals overgeleverd door ‘Āishah (moge Allāh tevreden met haar zijn): ‘Twee engelen kwamen naar mij, één ging zitten bij mijn hoofd en de andere bij mijn voeten. Eén van hen zei: “Wat is de klacht van deze man?” De andere engel antwoordde: “Hij is betoverd.” De eerste vroeg: “Wie heeft hem betoverd?” De andere antwoordde: “Labīd ibn al-A‘ṣam.”‘ De engelen bespraken vervolgens hoe Labīd deze magie had uitgevoerd en waar hij het object van de magie—dat hij had gebruikt om de Profeet ﷺ te betoveren—had verstopt. Dit object bleek te zijn gegooid in een waterput genaamd Dharwān. De Profeet ﷺ deelde deze gebeurtenis met ons, wat duidelijk maakt dat magie echt bestaat. Zelfs de beste van de schepselen, het meest geliefde schepsel bij Allāh ﷻ, werd door magie beïnvloed.
Ons standpunt over magie dient duidelijk en vastberaden te zijn: magie is echt, het is een daad van ongeloof in Allāh ﷻ, en het is niets dat lichtvaardig of onbeduidend moet worden opgevat. Er is een bekend boek geschreven door een grote geleerde van de Islām, getiteld ‘De Tenierdoeners van de Islām’ (Nawāqiḍ al-Islām). Dit boek bespreekt verschillende zaken die iemands Islām tenietdoen, maar benadrukt specifiek de kwesties waarin moslims vaker terechtkomen. Een van deze zaken is magie. In dit boek, waarin tien veelvoorkomende oorzaken van geloofsafval worden besproken, wordt magie genoemd als de zevende tenietdoener. Magie wordt verder uitgewerkt als al-’Aṭf (العطف) en aṣ-Ṣarf (الصرف)—vormen van magie die worden gebruikt om mensen samen te brengen of om hen uit elkaar te drijven. Deze kunnen worden aangeduid als ‘goede’ en ‘slechte’ magie, of als ‘witte’ en ‘zwarte’ magie. Echter, over beide soorten magie stelt de auteur van het boek: “Wie magie praktiseert of ermee tevreden is, heeft ongeloof gepleegd.” Hij ondersteunde dit met diverse bewijzen, waarvan wij enkele al hebben besproken.
Een van onze geleerden, Shaykh Ṣāliḥ al-Fawzān, heeft het boek ‘De Tenietdoeners van de Islām’ uitgelegd. We zullen nu een kort fragment voorlezen uit zijn uitleg. Hij zei: “De zevende vorm van afvalligheid die genoemd werd, is magie (siḥr)—het werk van tovenaars. Magie bestaat uit twee soorten: echte magie (siḥr ḥaqīqī) en illusionaire magie (siḥr takhyīlī). Het eerste type, echte magie, houdt in dat de tovenaar op knopen blaast, bepaalde woorden en zinnen mompelt over deze knopen, de hulp van de duivels inroept door middel van deze woorden, amuletten ophangt of namen van duivels schrijft op talismannen en soortgelijke zaken. Dit type magie heeft daadwerkelijke effecten op de persoon die wordt betoverd: het kan hem doden, ziek maken, of zijn verstand aantasten. Het tweede type, illusionaire magie, is wanneer de goochelaar dingen manipuleert op een manier die mensen laat geloven dat wat ze zien echt is, terwijl dat niet zo is. Mensen worden bijvoorbeeld wijs gemaakt dat de goochelaar het volgende heeft gedaan: een steen veranderd in een dier, iemand gedood en vervolgens weer tot leven gebracht door zogenaamd zijn hoofd af te hakken en weer terug te plaatsen, een auto getrokken met zijn haar of tanden, zichzelf heeft laten overrijden door een auto zonder schade, vuur gegeten of ermee gespeeld zonder gewond te raken, zichzelf gestoken met ijzer, in het oog geprikt met een ijzeren pin, glas gegeten of iets dergelijks.” En jullie weten allemaal dat deze dingen worden gezien in circusprogramma’s. En wanneer de goochelaar dan tevoorschijn komt, snijdt hij iemand in twee, eet hij vuur op, blaast hij vuur uit zijn mond en doet hij andere gelijkaardige zaken die de Shaykh heeft beschreven.
Shaykh Ṣāliḥ al-Fawzān vervolgt: “Dit zijn allemaal vormen van bedrog die geen waarheid bevatten. Ze lijken op de magie van de tovenaars van Fir‘awn (Farao). Over deze magie zegt Allāh ﷻ in de Qor-ān:
فَإِذَا حِبَالُهُمْ وَعِصِيُّهُمْ يُخَيَّلُ إِلَيْهِ مِن سِحْرِهِمْ أَنَّهَا تَسْعَىٰ
{..en toen scheen het hem (Profeet Moesā) toe dat hun touwen en staven zich door hun tovenarij voortbewogen.} (20:66)
En Allāh ﷻ heeft gezegd,
سَحَرُوا أَعْيُن النَّاسِ وَاسْتَرْهَبُوهُمْ
{..en zij betoverden de ogen van de mensen en joegen hen angst aan…} (7:116)
De Shaykh gaat verder en zegt, “Dit is illusionaire magie. Ze noemen het Al-Qamrah—een truc die de tovenaar verricht op de ogen van de mensen (goocheltruc). Als de Qamrah dan verdwijnt, keren zaken terug naar hun normale (werkelijke) toestand.” De Shaykh gaat verder en zegt, “Magie is ongeloof. En het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allāh, de Meest Verhevene:
وَلَٰكِنَّ الشَّيَاطِينَ كَفَرُوا يُعَلِّمُونَ النَّاسَ السِّحْرَ
{..maar de shayāṭīn (duivels) zijn ongelovig geworden, [want] ze leerden de mensen siḥr (magie).} (2:102)
Zowel het leren als het onderwijzen van magie wordt beschouwd als ongeloof in Allāh ﷻ. Het valt onder de vormen van afvalligheid. Een tovenaar wordt beschouwd als een moertadd (afvallige). Als hij ooit een gelovige was en vervolgens magie begon te beoefenen, dan is hij daarmee afvallig geworden en heeft hij de religie van Islām verlaten. Volgens sommige geleerden dient een tovenaar gedood te worden (door de Islamitische overheid) zonder dat van hem wordt geëist om berouw te tonen. Dit standpunt is gebaseerd op het feit dat, zelfs als hij openlijk berouw toont, hij bekend staat als iemand die mensen bedriegt. Bovendien zou de kennis van magie in zijn hart blijven, zelfs na het tonen van berouw.”
Met dit bereiken we het einde van de woorden van Shaykh Ṣāliḥ al-Fawzān. Laten we nu het verschil tussen echte magie en illusionaire magie verder verduidelijken. Het is belangrijk op te merken dat dit verschil niet betekent dat de ene vorm van magie ongeloof is en de andere niet. Ook illusionaire magie (goochelarij) is ongeloof in Allāh ﷻ. Het bewijs hiervoor ligt in de daad van Djoendoeb ibn Ka’b al-Asdī (moge Allāh tevreden zijn met hem), een Metgezel die ons duidelijk heeft gemaakt wat het Islamitische oordeel is over de tovenaar en wat er met hem gedaan moet worden in een Islamitische staat. In zijn tijd waren er enkele leiders van Banoe Oemayyah die zich helaas vermaakten met een goochelaar, iemand die illusionaire magie beoefende. Deze goochelaar deed alsof hij het hoofd van een man afhakte en hem doodde, waarna hij zogenaamd het hoofd weer terugplaatste en de man opnieuw tot leven bracht, zonder enige schade. Toen Djoendoeb ibn Ka’b dit zag, trok hij zijn zwaard en hakte het hoofd van de goochelaar eraf—echt deze keer, zonder enige truc of magie. Vervolgens zei hij tegen de leiders: “Als hij (de tovenaar) waarachtig is, laat hem zichzelf dan weer tot leven brengen!” Djoendoeb begreep het Islamitische oordeel over tovenaars in een Islamitische staat: dat zij de doodstraf verdienen. Dit oordeel geldt voor zowel degenen die echte magie beoefenen—zoals het blazen op knopen en het zoeken van hulp bij de duivels—als voor degenen die illusionaire magie en goochelarij beoefenen. Beiden worden beschouwd als koefr (ongeloof) in de Islām en zijn vatbaar voor de doodstraf in een Islamitische staat.
Nadat we hebben begrepen dat magie in zijn beide vormen—zowel echte magie als illusionaire magie—ongeloof is, en dat degene die het beoefent ongelovig is geworden in Allāh en de Islām heeft verlaten, en dat degene die ermee tevreden is en het kwaad (d.w.z. de magie) niet haat met zijn hart, de Islām heeft verlaten, zoals begrepen wordt uit deze ḥadīth van de Profeet ﷺ:
“Wie van jullie iets slechts ziet, laat hem het veranderen met zijn hand (als hij daartoe de autoriteit heeft). Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn tong (door het vermanen, het geven van advies, het afkeuren, enz). En indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn hart (door het kwaad te haten), en dat is de zwakste vorm van geloof.” In een andere overlevering staat, “Er blijft daarna geen greintje geloof ter grootte van een mosterdzaadje over.”
Wat is dus het oordeel over een persoon die tevreden is met magie, ook al beoefent hij het zelf niet? Op basis van de overlevering is het oordeel duidelijk: deze persoon—die tevreden is met magie en zich laat vermaken door magie zonder dat dit hem in zijn hart deert—heeft de Islām verlaten! Hij is ongelovig geworden, omdat er geen greintje geloof, zelfs niet ter grootte van een mosterdzaadje, meer in zijn hart aanwezig is. Dit is waarom de geleerden zeggen: “Degene die magie beoefent of ermee tevreden is, is ongelovig geworden.” Hij heeft zelf geen magie beoefend, maar hij is ermee tevreden en hij kijkt er graag naartoe. Zelfs als hij geen magie beoefent, maar zich laat vermaken door magie zonder het in zijn hart te verafschuwen, heeft hij de Islām verlaten. Hij heeft de laagst mogelijke vorm van geloof—het haten van het kwaad met zijn hart—verwaarloosd, wat volgens de overlevering de zwakste vorm van geloof is.
Met dit gezegd willen we de aandacht vestigen op een populaire boekenreeks van tegenwoordig, waaraan helaas ook veel moslims deelnemen door zichzelf en hun kinderen deze boeken te laten lezen. Ze kopen dvd’s of films die de inhoud van deze boeken uitbeelden, spelen videospelletjes gebaseerd op deze serie, of raken geobsedeerd door wat nu bekend staat als de ‘Harry Potter-reeks’. Het succes van deze boeken is ongekend. De verkoopstatistieken tonen aan dat het de bestverkochte boekenreeks aller tijden is, met elke nieuwe uitgave die records verbreekt en verwachtingen overtreft. Naar verluidt werd onlangs het zevende en laatste boek van de serie uitgebracht. Deze boeken, waarvan sommige wel 700 tot 800 pagina’s beslaan, zijn geschreven in een aantrekkelijke stijl die lezers aantrekt. Maar wat is het centrale thema van deze serie? Magie, zwarte kunsten, en andere zaken die door de Islām worden afgekeurd. Zelfs de marketingstrategie speelt in op dit duistere thema: de boeken worden om middernacht uitgebracht, wat past bij de sfeer van magie en mysterie. Mensen staan in rijen buiten, midden in de nacht, om exact om twaalf uur hun exemplaar te bemachtigen. Dit alles toont aan hoe shayṭān mensen in zijn greep krijgt door middel van zulke boeken. Hij laat hen opgaan in deze verhalen en doet hen vergeten om Allāh ﷻ te gedenken. Het is een ernstige kwestie wanneer moslims, bewust of onbewust, deelnemen aan een cultuur die magie en hekserij verheerlijkt en normaliseert.
إن من البيان لسحرا
“En voorwaar, sommige soorten spraak (en ook sommige soorten geschriften) zijn magie.”
Zelfs in de manier waarop deze boeken geschreven zijn, lijkt een soort ‘magie’ aanwezig te zijn die ervoor zorgt dat mensen er massaal van houden. Mensen van alle leeftijden, geslachten, achtergronden en nationaliteiten lezen deze boeken. Ze zijn vertaald in meer dan veertig talen en hebben praktisch elke hoek van de wereld bereikt. Helaas hebben we moeten vaststellen—en Allāh is Degene Wiens hulp wij zoeken—dat op de vrijdagnacht waarop het meest recente boek werd uitgebracht, moslims ook betrokken waren. Zoals gebruikelijk gebeurde dit om middernacht. Er is hier een moslimschool waar moslimkinderen zaterdagochtend naartoe gaan, en sommige van deze kinderen hadden het boek al in hun bezit. Dit betekent dat ze de nacht ervoor samen met anderen in de rij stonden, wachtend op het boek! Wat zegt dit over de bezorgdheid van sommige moslims? Het toont niet alleen onachtzaamheid, maar ook prioriteiten die totaal verkeerd liggen. Deze moslims maken er haast van om als eersten deze vorm van koefr (ongeloof) in hun huizen en in de handen van hun kinderen te brengen. Shayṭān heeft zulke mensen werkelijk in zijn greep. Hij heeft hen zo achteloos gemaakt dat hij hen gebruikt als een middel om ongeloof rechtstreeks hun huizen binnen te brengen.
Laten we Harry Potter eens introduceren. Wie is hij? Wie zijn zijn shaykhs (leraren), wie zijn zijn leerlingen, en wie zijn zijn collega’s? Laten we hem een juiste biografie geven, zodat we begrijpen met wie we te maken hebben en wie is uitgegroeid tot het middelpunt van deze obsessie en de fenomenaal spannende focus van een boekenreeks. Harry Potter is een jonge man, een blanke jongen die inmiddels de puberteit heeft bereikt en een aantal jaren van zijn leven heeft doorgemaakt. Hij leeft in een normale maatschappij, maar wordt vervolgens getrokken naar een duistere kant, een parallel bestaan—de wereld van magie. Deze wereld, zoals beschreven in de boeken, bestaat zogenaamd naast onze wereld. De meeste mensen zijn—volgens de boeken—onwetend over deze magische wereld, schenken er geen aandacht aan en maken geen poging om er meer over te leren. In de boekenreeks worden zulke mensen ‘dreuzels’ genoemd. ‘Dreuzels’ worden neergezet als gewone mensen die geen aandacht schenken aan magie en die ook geen magie willen leren. Deze mensen worden door de boeken heen beschreven als alledaagse, simpele, en onwetende mensen zonder veel verstand. Ze worden afgeschilderd als idioten die geen deel uitmaken van de ‘fantastische’ parallelle wereld van magie, die zogenaamd superieur en verder gevorderd is. Dit is een van de eerste aanvallen op moraliteit die in deze boekenreeks voorkomt. Het verheerlijken van magie en het neerkijken op gewone mensen, enkel omdat zij zich niet bezighouden met magie, is een zorgwekkend thema dat herhaaldelijk naar voren komt.
Harry Potter begint zijn reis door naar een school te gaan—een school voor heksen en tovenaars—waar hij verschillende niveaus doorloopt. Hij krijgt een toverstaf en magische voorwerpen, en zijn kleding en boeken worden betoverd om magische krachten te bezitten. Harry leert hoe hij Latijnse spreuken moet uitspreken, hoe hij voorwerpen kan betoveren, en hoe hij vervloekingen kan uitspreken—voor of tegen anderen. Hij wordt, in de meest letterlijke zin van het woord, een tovenaar. In de Islām wordt dit beschouwd als een extreme vorm van ongeloof (koefr). Harry heeft in het boek vrienden en leraren.
Een van Harry’s leraren is Albus Perkamentus (Dumbledore), een oude man met een lange witte baard en een bril, die doet denken aan sinterklaas. Hij wordt afgeschilderd als de grootste meester in magie, met uitzonderlijke kennis en vaardigheden. Door deze meesterschap heeft hij niet langer de gebruikelijke hulpmiddelen van andere tovenaars nodig. Hij gebruikt geen toverstaf om spreuken uit te spreken en heeft geen mantel nodig om onzichtbaar te worden. Dumbledore wordt gepresenteerd als een ‘wijs’ figuur, een symbool van succes en prestatie in de magische wereld. Deze afbeelding kan een val zijn voor lezers van de boeken, die hem als een bewonderenswaardig en bijna ideaal personage beschouwen. Een bijzonder detail is dat Dumbledore een feniks heeft—een mythische vogel van vuur—die hij gebruikt om berichten over te brengen en informatie te verzamelen. Deze vogel speelt een rol in Harry’s eigen toverstaf, waarin een veer van de feniks is verwerkt. Dit geeft Harry volgens de boeken extra magische krachten en versterkt zijn positie in de magische wereld.
Een andere leraar op de toverschool is Sybilla Zwamdrift (Trelawney), die wordt gepresenteerd als een waarzegster. Zij beweert in de toekomst te kunnen kijken en te voorspellen wat er zal gebeuren. En wij leren van de Profeet ﷺ dat dit een andere erg gevaarlijke vorm van ongeloof is—een die ervoor zorgt dat het gebed van een persoon veertig dagen lang niet aanvaard wordt. In een authentieke ḥadīth zei de Profeet ﷺ: “Degene die naar een waarzegger gaat en hem over iets vraagt: zijn gebed zal veertig dagen lang niet aanvaard worden.” En in een andere overlevering staat, “Degene die naar een waarzegger gaat en hem gelooft in wat zij zegt: hij is ongelovig geworden in wat aan Moḥammed ﷺ is neergezonden.” Dit laat zien hoe ernstig de kwestie van waarzeggerij en geloof in dergelijke praktijken is in de Islām. De aanwezigheid van een waarzegster als leraar in de boekenreeks is een voorbeeld van hoe magie en ongeloof worden genormaliseerd en verheerlijkt.
In de boekenreeks wordt Zwamdrift dus gepresenteerd als een lerares van Harry die de kunst van het voorspellen en spreken over toekomstige gebeurtenissen onderwijst. Volgens de boeken kan ze in een soort van ‘trance’ gaan, en wanneer dit gebeurt dan begint ze te spreken met een andere stem—wat duidelijk wijst op een teken van bezetenheid door djinn. Na zo’n gebeurtenis herinnert ze zich niets meer van wat er is gebeurd. De voorspellingen die zij doet, worden in de boekenreeks verheerlijkt. Haar voorspellingen worden opgeslagen in kristallen bollen die in een speciale afdeling van de toverschool worden bewaard. Studenten en leraren kunnen daar de voorspellingen bestuderen en proberen ze te interpreteren. Deze interpretaties zouden hen zogenaamd inzicht geven in wat er in de toekomst gaat gebeuren, en hen in staat stellen daar profijt uit te halen. Zwamdrift spreekt vaak op raadselachtige manieren over toekomstige gebeurtenissen, en haar voorspellingen worden beschouwd als waardevolle kennis. Ze worden opgeslagen in een grote bibliotheek binnen de school, waar studenten van magie deze voorspellingen kunnen analyseren en proberen te begrijpen wat ze betekenen.
Dit zijn dus de mentoren en leraren van Harry Potter. Wanneer jouw kinderen deze boeken lezen, leren zij indirect van deze ‘leraren’. Dit betekent dat deze mentoren ook de leraren van jouw kinderen worden. Naast zijn leraren heeft Harry Potter verschillende vrienden, waaronder tovenaars, gedaanteverwisselaars, dieren, djinn, ondoden en andere wezens—menselijk en niet-menselijk. Hij krijgt doorheen het verhaal ook te maken met waarzeggers, kwade tovenaars en vijanden die proberen hem te schaden.
Laat mij jullie even vertellen over de vrienden van Harry Potter. En het is zo dat een persoon zich bevindt op de religie van zijn boezemvriend (zoals in een ḥadīth staat). Eén van Harry Potter’s vrienden is een personage genaamd Jammerende Jenny (Moaning Myrtle). En als ik deze naam noem, herken je wellicht een blik van herkenning op de gezichten van kinderen die deze boeken hebben gelezen. Jammerende Jenny is de geest van een dood meisje. Ze leeft in de afvoerpijpen onder een meisjestoilet en wordt neergezet als een goede vriend van Harry Potter. Harry Potter bezoekt haar vaak in het meisjestoilet om advies te vragen, haar te raadplegen over magische mysteries en om tips te krijgen. In het boek De Orde van de Feniks is er een scène waarin Harry een mysterieuze plas vloeistof tegenkomt, met verschillende kleuren, bubbels en schuim. Hij besluit in deze vloeistof te baden, volledig naakt, om een magisch ei onder water te kunnen horen en een mysterie op te lossen. Op dat moment verschijnt Jammerende Jenny, zwevend boven de vloeistof, terwijl Harry naakt zit te baden — wij zoeken toevlucht bij Allāh! Ze klaagt bij Harry dat hij haar al een tijd niet heeft bezocht in het meisjestoilet. Harry verontschuldigt zich bij haar en biedt excuses aan, omdat hij het ‘druk’ had. Vervolgens geeft ze hem extra tips en aanwijzingen over hoe hij het mysterie van het magische ei kan oplossen. Deze scène illustreert de eigenaardige en verontrustende inhoud van deze boeken, waarin dergelijke interacties worden genormaliseerd en zelfs verheerlijkt. Dit roept ernstige vragen op over wat kinderen leren van deze verhalen.
In een ander boek uit de Harry Potter-serie biedt Harry’s goede vriend Jammerende Jenny hem vriendelijk aan dat, mocht hij ooit sterven en als geest een verblijfplaats nodig hebben, hij meer dan welkom is om bij haar in het meisjestoilet te komen wonen. Dit zijn de verhalen die onze kinderen lezen! Dit zijn de avonturen van Harry Potter waarmee ze worden geconfronteerd. Dit specifieke incident komt uit het boek De Geheime Kamer. In dat verhaal nodigt Jammerende Jenny hem uit om, indien hij sterft en een verblijfplaats nodig heeft als ondode (geest), zonder aarzeling bij haar in het meisjestoilet te komen wonen. Dit soort bizarre en verontrustende inhoud is wat men tegenkomt wanneer men deze boeken leest. Terwijl de boeken vaak geprezen worden om hun ‘fantasierijke verhalen’ en ‘heldhaftige avonturen’—zoals de bekende scène waarin Harry tegen een draak vecht—zijn het juist deze onderliggende, veronachtzaamde thema’s die ernstig ter discussie gesteld moeten worden.
Nu heb je een idee gekregen van wat de Harry Potter-reeks inhoudt. Een van de trucs die in deze boeken wordt gebruikt, is het proberen de lezer ervan te overtuigen dat er een onderscheid bestaat tussen ‘goede’ en ‘slechte’ magie, of tussen witte, positieve magie en zwarte, kwade magie. Doorheen de boekenreeks wordt geprobeerd deze boodschap over te brengen, waarbij witte magie wordt gepresenteerd als nuttig en goed, terwijl zwarte magie wordt afgekeurd als schadelijk en kwaad. Echter, de grens tussen deze twee wordt vaak wazig gemaakt in de verhalen. Als moslims die vasthouden aan onze religie en de leiding van Allāh ﷻ, weten we dat er geen verschil is tussen goede en slechte magie. Beide vormen van magie, ongeacht hoe ze worden genoemd, zijn koefr (ongeloof) en plaatsen een persoon buiten de grenzen van de Islām. Zelfs degenen die proberen magie te rechtvaardigen door te stellen dat alleen zwarte magie slecht is, spreken zichzelf vaak tegen. Dit wordt duidelijk uit een samenvatting van hoe magie in de Harry Potter-reeks wordt uitgelegd. In deze samenvatting staat: “De zwarte kunsten verschillen van andere vormen van magie, afhankelijk van de intentie van de tovenaar die het gebruikt. De meeste magie is relatief neutraal. Het kan worden gebruikt voor het goede of het kwade. Echter, sommige magie is kwaad vanwege de intentie van de gebruiker. Toverspreuken van dit soort worden vaak vervloekingen genoemd. Vervloekingen zijn toverspreuken die vaak worden gebruikt met de intentie om een ander persoon te schaden. Deze intentie om te schaden plaatst deze toverspreuken binnen het gebied van de zwarte kunsten.”
Volgens de logica van deze boeken kan dezelfde toverspreuk worden geclassificeerd als zwarte magie of witte magie, afhankelijk van de intentie van degene die de spreuk gebruikt. Met andere woorden, het is exact dezelfde handeling, dezelfde toverspreuk, en zelfs dezelfde vervloeking, maar het wordt ‘witte magie’ genoemd als de intentie goed is, en ‘zwarte magie’ als de intentie slecht is. Wanneer je deze theorie nader bekijkt, wordt duidelijk dat het niets meer is dan een manier om mensen te overtuigen—of om in te spelen op hun fiṭrah (natuurlijke aanleg—dat ze van nature geneigd zijn naar goede dingen en een afkeer hebben van het slechte)—dat magie ook een goede kant zou hebben. Echter, als we dit idee verder onderzoeken, zien we dat het verschil tussen goede en slechte magie volledig wazig en onduidelijk wordt. Het is in feite dezelfde handeling die simpelweg anders wordt benoemd, afhankelijk van de intentie van de gebruiker. Dit is een poging om mensen in verwarring te brengen over de werkelijkheid van magie, door te claimen dat er een duidelijke scheiding is tussen goede en slechte magie. Maar zelfs binnen deze fictieve logica blijkt dat de grens helemaal niet helder is. Dezelfde toverhandeling wordt soms beschreven als ‘goed’ en soms als ‘slecht’, afhankelijk van een subjectieve interpretatie van intenties. Voor moslims is dit echter volkomen irrelevant. In de Islām is magie—ongeacht de intentie of hoe het wordt genoemd—een daad van koefr (ongeloof) die niets goeds kan brengen en een persoon buiten de grenzen van het geloof plaatst. Het onderscheid dat in deze boeken wordt gepresenteerd, is niets meer dan een poging om magie te normaliseren en acceptabel te maken.
Laten we eens kijken naar enkele soorten magie die voorkomen in de Harry Potter-boeken. De toverspreuken en magische handelingen worden in deze boeken soms tot in groot detail beschreven. De lezer kan bijvoorbeeld leren hoe bepaalde toverspreuken worden uitgesproken, hoe theeblaadjes worden gelezen, hoe de toekomst wordt voorspeld, en zelfs hoe magische recepten en toverdrankjes worden gemaakt. Een specifiek voorbeeld van magie in de boeken is waarzeggerij, oftewel het kijken in de toekomst. In de Harry Potter-reeks wordt dit opgedeeld in drie soorten.
- De eerste soort is een eenvoudige, zwakkere vorm van waarzeggerij die beginnende studenten leren. Het wordt gepresenteerd als onbetrouwbaar en weinig effectief.
- De tweede soort wordt beschreven als een meer geavanceerde vorm van waarzeggerij die studenten leren tijdens hun lessen, bijvoorbeeld in de lente van 1996 volgens de boeken. Harry Potter leert deze techniek als onderdeel van zijn voortgang van klas naar klas en van niveau naar niveau als tovenaar. Maar ook dit niveau wordt in de boeken neergezet als nog steeds niet volledig betrouwbaar.
- De derde soort, bekend als ‘Zien’, wordt gepresenteerd als de meest geavanceerde en ‘betrouwbare’ vorm van waarzeggerij. Een persoon die dit vermogen bezit, wordt een ‘Ziener’ genoemd. Volgens de boeken heeft een Ziener een ‘innerlijk oog’ waarmee hij in de toekomst kan kijken, zonder dat hij controle heeft over wat hij ziet.
Een voorbeeld van een ‘Ziener’ is lerares Sybilla Zwamdrift, die naar verluidt twee keer de toekomst correct voorspelde met deze techniek, hoewel de betekenis van haar voorspellingen moest worden geïnterpreteerd. De boeken beweren dat ‘echt zien’ zeldzaam is en slechts een paar keer per eeuw voorkomt. De zogenaamd ‘feitelijke’ voorspellingen van dit soort waarzeggerij worden zorgvuldig gedocumenteerd en opgeslagen in de bibliotheek van de toverschool, zodat ze bestudeerd en geraadpleegd kunnen worden.
Een van de technieken die in de Harry Potter-boeken wordt gepresenteerd voor waarzeggerij—wat in de Islām wordt beschouwd als een ernstige vorm van ongeloof (koefr)—is astrologie. Andere methoden die worden gebruikt zijn: het observeren van de sporen, richtingen en paden van vogels. Dit is vergelijkbaar met wat gebeurde tijdens de Djāhiliyyah (pre-Islamitische onwetendheid) van de Arabieren, waar de richting waarin een vogel vloog bepaalde of een dag als goed of slecht werd beschouwd voor reizen. Als een vogel naar rechts vloog, werd het als een goede dag gezien, maar als hij naar links vloog, was het een slechte dag. Daarnaast omvatten de beschreven technieken het gebruik van speelkaarten (meestal bevlekt met bloed), kristallen bollen, dromeninterpretatie, het lezen van vuur, het interpreteren van handpalmen, en het lezen van theeblaadjes. De boeken van de moslimgeleerden identificeren al deze praktijken als vormen van waarzeggerij die de tovenaars gebruiken om de toekomst te voorspellen, wat expliciet als ongeloof wordt beschouwd. Een bijzonder voorbeeld uit de Harry Potter-boeken is het boek Unfogging the Future, waarin gedetailleerd wordt uitgelegd hoe men theeblaadjes kan lezen en de symbolen daarin kan interpreteren om de toekomst te voorspellen. Op pagina’s 5 en 6 van dat boek kan een lezer leren wat verschillende symbolen betekenen: een eikel symboliseert één ding, een kruis symboliseert iets anders, en zo verder. Tot wel zeven, acht, of negen verschillende symbolen worden beschreven, elk met een specifieke betekenis om zogenaamd de toekomst te onthullen. Dit is een van de manieren waarmee tovenaars hulp vragen aan de djinn en de duivels om kennis van de toekomst te claimen. Het is belangrijk te begrijpen dat dergelijke methoden, die in deze boeken als onschuldige fantasie worden gepresenteerd, in werkelijkheid vormen zijn van waarzeggerij. Dit toont de afschuwelijke aard van deze boeken, waarin zulke praktijken worden genormaliseerd en zelfs verheerlijkt.
Astrologie wordt ook door Harry Potter in de boeken gebruikt, zoals eerder vermeld. Het is een vaardigheid die hij in een vroege fase leert. In de boeken wordt de studie van astrologie uitgelegd als een praktijk waarbij studenten zorgvuldig sterrenkaarten moeten bestuderen die verband houden met de geboortedatum van een persoon. Tijdens de waarzeggerijlessen van Sybilla Zwamdrift krijgen studenten de opdracht om ingewikkelde sterrenkaarten te maken, de locatie van planeten te bepalen, en te analyseren hoe deze zogenaamd hun levens beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is wanneer Zwamdrift suggereert dat Harry geboren moet zijn in de winter, gebaseerd op astrologische tekenen.
We dienen hier te vermelden dat de Profeet ﷺ ons een zeer belangrijke overlevering heeft verhaald van Allāh ﷻ over de sterren en hoe de moslim de sterren dient te begrijpen. De Profeet ﷺ heeft gezegd dat Allāh ﷻ heeft gezegd, “Deze ochtend zijn sommige van Mijn dienaren gelovig en ongelovig in Mij geworden.” Hij verduidelijkte dit verder en zei, “Degene die gezegd heeft: ‘Wij hebben regen gekregen door die en die ster’, dat is een ongelovige in Mij en een gelovige in de sterren, en degene die zegt: ‘Wij hebben regen gekregen door de gunst en genade van Allāh’, is een gelovige in Mij en een ongelovige in de sterren.”
Dus Allāh ﷻ leert ons hier dat de formaties van de sterren en hemelse lichamen boven ons de regen niet bepalen en ons geen voorzieningen geven. Zij duiden op niets anders dan de drie dingen die vermeld zijn door Qatādah, de tābi‘ī (student van de metgezellen), die zei, “Allāh heeft deze sterren geschapen voor drie zaken.” Ten eerste, “Als een verfraaiing en versiering van de hemel.” d.w.z. ze maken de hemel mooi. Ten tweede, “Als steniging voor de duivels.” d.w.z. als raketten die de duivels aanvallen. Zoals we weten, verwachtten de djinn vóór de tijd van de Profeet ﷺ de komst van een Profeet en het begin van de openbaring. Maar ze wisten niet precies waar deze Profeet zou verschijnen of wanneer de openbaring zou beginnen. Om deze reden begonnen zij als gewoonte naar de hemelen op te stijgen, in een poging om fragmenten van de openbaring af te luisteren voordat deze neerdaalde. Door deze informatie voortijdig te onderscheppen, zouden zij kennis verkrijgen over wat er in de toekomst zou gebeuren, nog voordat de mensen deze kennis via de Profeet ontvingen. Deze informatie gaven zij vervolgens door aan tovenaars en waarzeggers, waardoor zij toegang kregen tot schijnbare kennis van de toekomst. Toen Allāh ﷻ besloot de Qor-ān neer te zenden en de openbaring naar de Profeet Moḥammed ﷺ te sturen, plaatste Hij bescherming over de hemelen. Hij maakte de sterren in de hemel als raketten die de shayāṭīn (duivels) aanvielen en hen uit de hemelen verdreven. Hierdoor werd ervoor gezorgd dat de openbaring veilig naar de Profeet ﷺ kon neerdalen, zonder dat de duivels toegang kregen of er kennis van konden hebben voordat deze werd overgebracht aan de Profeet ﷺ.
Het eerste nut van de sterren is dus dat ze een versiering van de hemel zijn. Het tweede is dat ze raketten zijn tegen de duivels. Het derde is dat ze “tekenen zijn waarmee de mensen geleid worden”—wat betekent dit? Navigatie, inderdaad! Je gebruikt de Poolster en verschillende sterrenbeelden om je te helpen bij het reizen, om te navigeren van een plaats naar een andere plaats. Dit betekent niet dat jij leiding zoekt van de hemel, omdat de Profeet ﷺ nooit leiding zocht van de hemel en de sterren, noch deed iemand van zijn Metgezellen dit. Echter gebruik jij de sterren als navigatiemiddelen om de juiste richting en oriëntaties te kennen (tijdens jouw reis). Deze uitspraak van Qatādah is gerapporteerd in de Ṣaḥīḥ van Imām al-Boekhārī. En Qatādah gaat verder en zegt, “Degene die andere interpretaties dan deze (drie) zoekt in de sterren heeft een fout begaan, heeft zijn aandeel verloren laten gaan en heeft zichzelf belast met datgene waarvan hij geen kennis heeft.”
In het Harry Potter boek zien wij dus hoeveel zaken daarin in tegenstrijd zijn met de openbaring die werd gegeven aan de Profeet ﷺ, en zien wij hoeveel verschillende soorten magie het bevat. Een andere soort magie zijn de magische toverdrankjes die hij leert maken. En de ingrediënten van die toverdrankjes worden in detail beschreven doorheen de boekenreeks. Dus het is niet vreemd als we een toegewijde lezer van deze boeken vinden die deze drankjes uitprobeert, bijvoorbeeld door het nemen van een dode muis en het hoofd ervan af te hakken, het bloed van een vleermuis te laten wegvloeien en het doen van exact dezelfde dingen die werkelijke praktijken van tovenarij en hekserij zijn—en zo leert men uit de Harry Potter boeken hoe men een tovenaar wordt. Bijvoorbeeld, in de school waar Harry Potter naartoe gaat, krijgt hij lessen over het maken van magische toverdrankjes. In het eerste leerjaar leert hij van een drankjesmeester hoe hij die drankjes moet maken.
Er bestaat ook een website van de toegewijde fans van Harry Potter waarin ze de verschillende soorten magie samenvatten en referenties geven naar de boeken en de pagina’s waar men het gebruik van de verschillende soorten magie kan terugvinden. Ook vermelden ze alle personages die vermeld staan in de boeken en waar je de vermelding van deze personages kan terugvinden, en ook hun verhaallijnen. Er zijn toegewijde fans van deze boekenreeks die dit hebben gedaan, en wij hebben een aantal dingen genomen van hun webpagina om kort aan te tonen wat er precies gebeurt in de school waar Harry Potter naartoe gaat—de toverschool genaamd Zweinstein (Hogwarts).
In het eerste jaar maken de studenten simpele magische toverdrankjes, zoals een drankje tegen steenpuisten. Het eindexamen van het eerste leerjaar is een praktisch drankje waarbij de studenten een drankje tegen vergeetachtigheid moeten maken. In het tweede jaar maken ze een zweldrank (toverdrank die alles waarmee het in aanraking komt laat opzwellen in grootte), een haargroeidrankje, enz. In het derde jaar bevat het leerplan een krimpdrank. Het vierde jaar, het vijfde jaar, en zo verder.. Tot in de latere jaren waarin ze zeer geavanceerde toverdrankjes beginnen te maken die veel ingrediënten bevatten en veel meesterschap van de vaardigheden van magie vereisen.
Ook hebben wij veel verschillende toverspreuken. Wij hebben reeds gesproken over toverdrankjes, en wij gaan ook spreken over magische items. Kijk nu eens naar sommige toverspreuken. Er is een woordenboek beschikbaar op websites die toegewijd zijn aan dit fenomeen uit deze boekenreeks. Een woordenboek van A tot Z: de namen van de toverspreuken, allemaal in Latijnse zinnen waarvan we de betekenis niet begrijpen, wat zonder twijfel een teken is van tovenarij en hekserij. Van A tot Z! Een persoon kan de namen van de toverspreuken leren en hoe ze gebruikt moeten worden. Hij kan weten in welk deel van welk boek Harry Potter deze toverspreuk heeft gebruikt, en of de toverspreuk tegen hem werd gebruikt of in zijn bijzijn werd gebruikt.. Al deze zaken kan hij daar terugvinden. Ik vertel jullie liever niet de namen van de toverspreuken omdat ze betekenissen kunnen bevatten die we niet willen vermelden in het Huis van Allāh ﷻ. Maar er zijn toverspreuken—wanneer een persoon de naam van de toverspreuk uitspreekt, stijgt die persoon naar de hemel en begint hij te vliegen. Er zijn toverspreuken die dingen bevriezen en ze laten stoppen met bewegen. Er zijn toverspreuken die dieren transformeren in een beker of een kelk. En dit behoort, zoals we hebben vermeld, tot de soorten van illusionaire magie die vermeld werden door Shaykh Ṣāliḥ al-Fawzān.
Dus zij spreken deze Latijnse zinnen uit en zwaaien met de toverstaf op bepaalde manieren. En er zijn hierbij daden van het hart en emoties bij betrokken. En zo toveren zij met deze toverspreuken. Dus er kan een volledig boek samengesteld worden met alle toverspreuken en toverdrankjes. Er is ook een woordenboek van A tot Z die gaat over de toverdrankjes en hun ingrediënten, effecten, namen, en zelfs een uitleg van hoe je de namen in het Latijns moet uitspreken zodat jij, als lezer van het boek, geen fouten zal begaan in jouw uitspraak van de Latijnse naam van deze toverspreuk. Dit alles toont aan dat er een groot belang werd gehecht aan de presentatie van magie en hoe je de woorden van magie uitspreekt! Ze werden beschreven en gedetailleerd voor jou, alsook de ingrediënten van de magische drankjes en de toverspreuken waarmee getoverd wordt.
Andere items van zwarte magie die vermeld zijn doorheen het boek en gebruikt worden door Harry Potter, door zijn metgezellen en door zijn leraren zijn: menselijke beenderen, met bloed bevlekte speelkaarten, glazen ogen en iets waarnaar zij verwijzen als ‘de Hand van de Gehangene’—dit is zoals zij zeggen een van de minst schadelijke zwart-magische items. Het is een echt menselijk hand dat betoverd is om gloeiend licht te geven—het wordt gebruikt als lantaarn. Andere voorbeelden zijn: oude roestige gespijkerde muziekinstrumenten, kwaad uitziende maskers, gekrompen hoofden, levende gigantische zwarte spinnen, giftige kaarsen, menselijke vingernagels… Deze worden gebruikt als items en als betoverde wapens om het kwaad af te weren of om iemand te schaden. En de lijst gaat verder en verder. De magische items waarover de persoon leest in het boek: hoe ze magische items worden, hoe ze betoverd worden, hoe ze gebruikt worden, welke woorden er worden uitgesproken om ze effect te laten hebben, en hoe men de krachten ervan gebruikt tegen de vijand.
En bovendien heeft een van de fans van de Harry Potter-reeks de drie basiselementen van toverspreuken beschreven, maar omwille van beknoptheid slaan we dit over. Waar het om gaat is dat er een volledige cultuur is rond de boekenreeks dat diep geworteld is in tovenarij en dat zichzelf weergeeft als tovenarij. Ze hebben geen schaamte en voelen zich niet genoodzaakt om het feit dat ze houden van tovenarij en magie te verbergen. Ze houden van Harry Potter en zijn afleveringen die allemaal gebaseerd zijn op deze tovenarij en magie.
Dus wat denk je dat de reactie van kinderen met een beïnvloedbare leeftijd zal zijn op deze boeken? Magie wordt (in het boek) bestempeld als de reddende factor—de held van het verhaal redt zichzelf, zijn vrienden en zijn familie van gevaar door het gebruik van magie. Hij is enkel succesvol door het gebruik van magie. En hij weert het kwade af en wordt gered door het gebruik van magie. Hij zoekt niet de hulp van Allāh de Almachtige, hij doet geen beroep op het boek van Allāh, noch op een goede morele daad, maar hij doet beroep op magie, magische toverspreuken, amuletten, magische talismannen en magische voorwerpen bij elke wending van het verhaal. Dus wat denk je dat de reactie van kinderen hierop zal zijn? Hun reactie zal zijn: “Op een dag wil ik een tovenaar zijn. Ik wens dat er op een dag ergens een toverschool is waar ik me kan inschrijven, waar ik kan leren toveren en waar ik kan leren om de mensen die mij willen pijn doen te schaden… enkel de slechte mensen! Ik zal een goede tovenaar zijn, ik zal (enkel) de slechte mensen schaden, ik zal (enkel) de slechte mensen pijn doen. Ik zal de mensen redden met magie en hen redden van de slechte mensen.”
De Christenen hebben sinds het jaar 2001 pogingen gedaan om het gevaar van magie in de Harry Potter boekenreeks te verduidelijken, toen er nog maar een aantal boeken uitgebracht waren. Christenen die zich hielden aan een fundamenteel begrip dat overblijft in hun religie, namelijk dat magie—zowel goede en slechte of zwarte en witte magie—niet toegestaan is en godslastering is. En jullie kennen de geschiedenis van de Christenen—dat ze door periodes zijn gegaan waarin ze erg waakzaam waren tegen magie en hekserij. Ze vonden vaak tovenaars en doodden hen. Zelfs in de Verenigde Staten van Amerika was er iets dat ‘Salem Witch Hunts’ (Salem Heksenjachten) heette, waarbij ze in de huizen gingen zoeken naar bewijzen dat mensen magie of hekserij praktiseerden. En wanneer ze dan een heks of een tovenaar hadden gevonden, gingen ze hem of haar doden om de maatschappij te beschermen tegen het kwaad van magie.
Deze Christenen hebben voor ons een aantal uitspraken verzameld van kinderen die hebben gesproken over hun ervaring of hebben gesproken over wat ze graag willen doen na het lezen van de Harry Potter boeken. Bijvoorbeeld een jongen, die Dylan noemt en tien jaar oud is, zegt, “Ik wil graag naar een toverschool gaan en magie leren. Ik wil graag een toverstaf leren gebruiken om te toveren.” Zou je iets anders dan dit verwachten van iemand die leest over wat we beschreven hebben in deze lezing? Dit is vanzelfsprekend, dit is wat mensen zouden verwachten van zo’n boekenreeks. Een meisje dat twaalf jaar oud is zegt, “Indien ik kon gaan naar een toverschool, zou ik in staat zijn om te toveren, magische drankjes te maken en te vliegen met een bezemsteel.” Hoge ambities! Jeffrey, elf jaar oud, zegt, “Het zou prachtig zijn om een tovenaar te zijn, omdat je dan situaties en dingen kan controleren, zoals leraren dat kunnen.” Catherine, negen jaar oud, zegt, “Ik zou graag naar een toverschool gaan, magie leren en mensen betoveren. Ik zou een lelijke toverspreuk uitvinden en dan is het payback time!” Carol, tien jaar oud, zegt, “Ik voel alsof ik binnen de wereld van Harry ben. Indien ik naar een toverschool zou gaan, zou ik gewoon alles studeren: toverspreuken, tegenaanvallen, bescherming tegen de zwarte kunsten, enzovoort.” Dit zijn de reacties van kinderen die de Harry Potter serie hebben gelezen!
En toen wij de voorbije week onze geliefde jonge broeders en zusters in Islām waarschuwden (voor Harry Potter) in de moslimschool hier bij ons, kregen wij zeer vreemde reacties van hen. Wij vroegen hen om de boeken in hun huizen te verwijderen of om de boeken hier naar school te brengen (en aan ons af te geven). En sommigen onder hen hebben niets gehoord van hetgeen wij net zeiden over Harry Potter! “Heb je eraan gedacht om jouw Harry Potter boek te brengen naar school?” Hij zegt, “Ja, ja, ik heb Harry Potter boeken! Ik zit aan pagina 21!” Hij heeft dus niets gehoord van alles wat we hebben gezegd! Wij hebben zelfs gehoord dat er kinderen zijn die ieder boek dat werd uitgebracht hebben uitgelezen, meerdere keren zelfs! Wij hoorden dit van onze eigen kinderen, van onze eigen broeders en zusters die naar onze moslimschool komen—ze hebben elk boek gelezen dat werd uitgebracht, en sommigen onder hen kunnen zelfs alle gebeurtenissen opnoemen en zeggen in welk hoofdstuk en welk boek het zich bevindt. Sommige jonge broeders en zusters in deze val zijn gelopen, zijn slachtoffer geworden van hun eigen ouders en werden onbeschermd achtergelaten door hun eigen ouders—degenen die verantwoordelijk zijn voor hen om hen te beschermen tegen zo’n kwaad. Ze werden onbeschermd achtergelaten en werden gewoon geduwd naar de wereld van magie, de wereld van de shayṭān, om afgedwaald te worden in de richting van ongeloof!
Ze hebben vermeld dat meer dan 200 miljoen boeken verkocht werden in meer dan veertig talen. Natuurlijk ligt dat cijfer inmiddels al veel hoger, dit was van het jaar 2001. Meer dan 200 miljoen boeken werden verkocht in veertig talen, en ik heb vermeld dat dit cijfer oud is—zes jaar geleden. Ze hebben ook gezegd het boek onlangs elf miljoen exemplaren heeft verkocht in 24 uur. Het meest recente boek heeft elf miljoen exemplaren verkocht in een periode van 24 uur! En we hebben reeds vermeld dat dit na de opening om twaalf uur middernacht was.
Dit gezegd zijnde, en nadat we veel of sommige werkelijkheden van de Harry Potter hebben blootgesteld, alsook de betekenissen en ideeën die voorgesteld worden in de boeken, de verhalen, de items waarover gesproken werd, de vervloekingen, de toverspreuken, de magische items, de schepsels, de leraren van Harry Potter en zijn vrienden, zoals Jammerende Jenny, enz.. De mensen moeten beseffen dat wij wakker moeten worden. Dit is geen kwestie die mag blijven bij: “kinderen moeten aangespoord worden om te lezen, en ouders moeten blij zijn dat hun kinderen lezen.” Echter zijn wij niet blij dat onze kinderen dingen lezen die hen naar het Hellevuur leiden! Wij willen dat onze kinderen dingen lezen die hen toegang tot het Paradijs zal geven. Wij zullen niet gewoon blij zijn met het lezen, tot het punt waarop we zeggen, “Mijn kind is niet ongeletterd, hij leest”, en iedereen is zo gelukkig omdat alle kinderen kunnen lezen. En dit is het standpunt van de meeste leraren in de scholen omtrent de Harry Potter boeken, zij zeggen, “Indien we de kinderen iets geven om te lezen, 700 pagina’s, dan zal dit hun woordenschat vermeerderen en hen veel profijt geven.” Echter leidt dit hen rechtstreeks naar het Hellevuur, met een goede hoeveelheid woordenschat! Met een rijke hoeveelheid woordenschat treden ze het Hellevuur binnen, door het ongeloof in Allāh ﷻ. Ja, het vergroot hun woordenschat, en het is lezen—maar hoeveel is dat waard als je het hebt over iets lezen dat hen op een dwaalspoor brengt?
Wat betreft de auteur van het boek—een broeder heeft dit net voorbereid terwijl wij ons aan het voorbereiden waren om de lezing te geven. Hij vermeldt een aantal zaken over de auteur van de Harry Potter serie, J.K. Rowling. Zij is afgestudeerd aan de Exeter University in Engeland. Zij is heel bekend met occulte praktijken—zij gebruikt elementen en filosofieën van heidense religies, Keltische religies, de religies van de druïdes (Keltische priesters), tovenarij, hekserij en Satanisme. Deze informatie komt van dezelfde Christelijke groep (die wij daarnet opnoemden), en dit toont jullie precies wie hier achter zit. Een andere bron vermeldt, “J.K. Rowling, de auteur van de Harry Potter serie, heeft een gigantisch groot onderzoek gedaan (voordat zij begonnen is met haar boeken).” Zij (Rowling) is heel nauwkeurig (in haar beschrijving van magie en tovenarij in haar boeken), anders zouden we heksen en tovenaars hebben over heel het land en heel de wereld die zeggen dat dit “geen echte vertegenwoordiging van onze religie (van magie) is.” In werkelijkheid portretteert zij dus tovenarij en hekserij (in haar boeken)—dit is een echte vertegenwoordiging van tovenarij, zwarte kunsten en zwarte magie. En toch hebben we mensen die zeggen dat dit (d.w.z. de Harry Potter boeken) enkel fantasie en onschadelijke lectuur is voor onze kinderen. En wat dit eigenlijk nog gevaarlijker maakt, is dat deze boeken verpakt zijn in een fantasietaal en een kinderliteratuur. Ze zijn humoristisch en mooi geschreven, en het is zeer provocerende lectuur. Het maakt gewoon dat de kinderen verlangen naar het volgende boek. Dit is wat zo schadelijk en gevaarlijk is!
Dit gezegd zijnde, moeten wij onszelf nog eens herinneren aan het feit dat wij verantwoordelijk zijn voor onze kuddes, dat wij voogden en herders zijn die verantwoordelijk zijn voor onze kuddes. Wij zijn genoodzaakt door onze religie om schade te verwijderen uit de weg van de moslims in het algemeen, en dit is nog meer het geval bij onze eigen kinderen, in onze eigen huizen. Wij moeten deze schade en dit kwaad verwijderen, vooral wanneer het schade is die hen rechtstreeks naar het Hellevuur leidt. Schade die niet enkel ongehoorzaamheid is aan Allāh, maar ongeloof in Hem, ongeloof in Zijn religie—zaken die een persoon buiten de Islām doen treden. Onze eerste en voornaamste prioriteit moet het redden van onszelf en onze kinderen van het Hellevuur zijn.
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا قُوا أَنفُسَكُمْ وَأَهْلِيكُمْ نَارًا
{O jullie die geloven, behoed julliezelf en jullie gezinnen voor een Vuur…} (66:6)
Wij zijn verantwoordelijk voor wat Allāh ﷻ ons toevertrouwd heeft. Denk terug aan het geluk dat jouw hart overkwam toen jouw kind geboren was, en hoe je de intentie had om dit kind te eren, op te voeden volgens de Islām en te beschermen tegen schade, en hoe dankbaar je toen was tegenover Allāh. Denk hierover na, en ook over hoe onachtzaamheid binnengeslopen is in jouw leven en hoe jij dit kwaad hebt toegelaten in jouw huis. Hoe onachtzaam ben je geweest, hoe laks je bent geweest met een zaak die het verschil maakt tussen een moslim en een ongelovige.
Dit gezegd zijnde, herinneren wij onszelf opnieuw aan de verplichting om dit kwaad uit onze huizen te verwijderen. De uitspraak van de Profeet ﷺ, “Wie van jullie iets kwaads ziet, laat hem het dan veranderen met zijn hand…”—dit is specifiek voor de mensen die de autoriteit hiervoor hebben. Wanneer jij aan het hoofd bent en de Sultan (leider) bent, zoals een man in zijn eigen huis, de vader in zijn eigen huis of de vrouw in haar eigen huis over haar kinderen, dan ben jij verantwoordelijk om de schade te verwijderen met jouw handen. Jij zal verantwoordelijk worden gehouden tegenover Allāh ﷻ voor het niet fysiek (d.w.z. met je handen) verwijderen van de schade en het kwaad, wanneer jij de autoriteit bezit om dit te doen. En in dat geval kan je niet gewoon zeggen, “Ik haatte het in mijn hart”—dit is enkel wanneer je niet in staat bent om de schade of het kwaad te veranderen met je hand of je tong. Als jij daartoe niet in staat bent, dan is het haten met je hart het enige dat overblijft voor jou. Maar als een persoon met autoriteit in jouw huis, in jouw school, in de plaats waar je over autoriteit beschikt, mag jij niet zeggen, “Ik zal het gewoon in mijn hart haten en de mensen onder mijn autoriteit zichzelf laten verwennen met hetgeen Allāh heeft verboden.” Vooral als het gaat om iets dat wordt beschouwd als ongeloof in de religie—dan moeten we nog meer op onze hoede zijn!
En opnieuw vermelden wij de overlevering die de Profeet ﷺ ons heeft onderwezen—dat er geen dienaar is die voogdij werd gegeven door Allāh ﷻ, en rā‘ī (herder) werd gemaakt over een kudde, en vervolgens geen naṣīḥa (oprecht advies) geeft aan zijn kudde, zich bedrieglijk gedraagt tegenover hen en hen niet beschermt tegen de schadelijke dingen waar Allāh hem voor heeft gewaarschuwd—behalve dat hij de geur van het Paradijs niet zal ruiken. Deze overlevering staat in Ṣaḥīḥ al-Boekhārī en Moeslim.
En herinner jullie dat jullie kinderen, zoals eerder vermeld in de lezing, zwak zijn en jullie bescherming nodig hebben. Ze hebben jullie nodig om hen te leren wegblijven van het kwaad, om hen te helpen het kwaad te herkennen, om hen te helpen Shirk (afgoderij) in al zijn vormen, koefr (ongeloof) en zaken zoals magie te herkennen. En jullie mogen niet stil zijn en hen gewoon laten doen terwijl jullie weten dat ze betrokken zijn in kwaad en terwijl jullie weten dat ze betrokken zijn in ongeloof. Zij hebben jullie hulp en ondersteuning nodig en zij hebben jullie nodig om misschien een strenge houding te hebben. Het kan zijn dat zij niet van jou houden omdat je hun Harry Potter boeken vandaag hebt weggehaald, maar zij zullen van jou houden wanneer ze gered zullen zijn van het Hellevuur, door de zorg van hun ouders. Zij zullen van jou houden wanneer zij jou bezoeken in het Paradijs. En zij zullen misschien later in dit leven van jou houden, wanneer ze beseffen dat jij een strenge actie ondernam door het verwijderen van iets waar zij van hielden, maar waarvan ze niet mochten houden. Maar jij verwijderde dat ding uit hun weg, en dat was iets dat uiteindelijk leidde naar veel goeds in de doenyā (het wereldse leven) en in het Hiernamaals. Dus wij vragen Allāh ﷻ om ons inzicht te schenken in onze echte prioriteiten als moslims en om ons de moed en de wijsheid te geven die wij nodig hebben om het goede te vestigen en het slechte te verbieden, en om ons standpunt gebaseerd te laten zijn op de teksten van het Boek en de Soennah.
Dit gezegd zijnde, gaan wij wat tijd maken voor vragen, indien er vragen zijn, en dan willen wij een opmerking maken over de toekomstige kansen die er zijn voor mensen die willen helpen met deze inspanning om de moslims te waarschuwen voor dit gevaar: door cd’s (van deze lezing) te verspreiden, de verspreiding van cd’s in grote hoeveelheden te financieren en een boekenruil te financieren. Of wij schenken de mensen—die hun Harry Potter aan ons afgeven—boeken over Tawḥīd die hen zullen helpen om op hun hoede te zijn voor zulke kwade zaken in de toekomst. Wij willen deze gelegenheid beschikbaar maken en wij zullen, in-sha-Allāh, doen zoals Allāh zei,
وَتَعَاوَنُوا عَلَى الْبِرِّ وَالتَّقْوَىٰ ۖ وَلَا تَعَاوَنُوا عَلَى الْإِثْمِ وَالْعُدْوَانِ
{En werkt samen op basis van al-birr (deugdzaamheid, rechtschapenheid) en at-taqwā (Godsvrees), en werkt niet samen op basis van zonde en overtreding.} (5:2)
Een broeder herinnert ons aan David Copperfield en David Blaine, twee tovenaars die goochelaars (illusionisten) zijn, en ook Chris Angel en anderen—welbekende tovenaars die op televisie komen—illusionisten of hoe ze zichzelf noemen. Pas hetgeen je vandaag hebt geleerd ook hierop toe. Beschouw het als iets vanzelfsprekend, beschouw het als iets dat logischerwijze inbegrepen is in onze discussie van deze avond. Ook Mighty Morphin Power Rangers, Superman, de vliegende man die de hele planeet beschermt, videospelletjes en games waarin de spelers vechten en misschien magie gebruiken tegen elkaar, zoals Mortal Combat, waar ze toveren en vuur schieten op elkaar, en gelijkaardige spelletjes (zoals Street Fighter, League of Legends, enz). Laat geen magie toe in jouw huis! Zeg niet, “Het is slechts een spelletje en mijn kinderen weten dat het slechts een spel is.” Net zoals je hen niet zou laten zitten en kijken naar pornografie en dan zeggen, “Het is slechts… weet je, doe gewoon alsof het niet echt is.” Niemand zou dit ooit doen! Dus hoe kan je… En dit (d.w.z. pornografie) is niet eens ongeloof in Allāh, dit is een zonde. Begrijp je het verschil? Pornografie is geen ongeloof in Allāh—het is een zonde en een verschrikkelijke misdaad. Echter is ongeloof in Allāh (magie) aanwezig in jouw huis, en jij zegt dat het slechts een spelletje is?! Ongeloof in Allāh! Kinderen houden van en hebben hun harten gehecht aan de vechter die de grootste vuurbal kan gooien en de andere vechter uitschakelt en wint door zijn gebruik van magie—in onze huizen als moslims!! Wij moeten beseffen dat deze dingen extreem gevaarlijk zijn voor de ‘aqīdah (geloofsovertuiging) van het kind, en het kan ons en onze kinderen buiten de Islām laten treden! Dus pas dit toe op alle films, videospelletjes, games, dvd’s, magazines en boeken. Denk na over de toekomst van jullie kinderen, hou van jullie kinderen werkelijk omwille van Allāh en hou alle schade en kwaad uit hun weg. Haal de dingen weg uit jullie huizen die middelen van de shayṭān zijn en die mensen naar het Hellevuur leiden. Wees serieus hierover!
Vraag: Is het toegestaan om een verhaal over een geest (of spook) te lezen, ook al volgen wij het niet?
Antwoord: Deze vraag is moeilijk verwoord. Het “niet volgen” van het verhaal, betekent dit dat jij het verhaal niet leest? Indien jij een verhaal niet volgt, dan lees jij het niet. Maar indien jij het verhaal volgt, betekent dit dat je het leest. Maar als je met het “niet volgen” bedoelt dat je het niet in praktijk brengt, dan is het volledige idee dat je een verhaal leest over een geest. Ik weet niet precies wat dit verhaal over de geest inhoudt. Echter bestaan de djinns echt. Indien jij praat over een verhaal over de djinn, uit de Qor-ān en de Soennah, dan is het toegestaan om een verhaal over de djinn te lezen, om bv. Soerat al-Djinn uit de Qor-ān te lezen—dat is toegestaan. En het is toegestaan om het te volgen, erin te geloven en het te hebben als jouw ‘aqīdah (geloofsovertuiging). Maar indien jij een fictief verhaal over een geest (spook) bedoelt, dan willen wij eigenlijk alle fictieve verhalen over geesten, mensen, dieren en alles vermijden. Want het standpunt van de moslims tegenover liegen, is dat wij het liegen in al haar vormen schuwen en vermijden. Wij zijn niet tevreden wanneer een man tegenover een groep mensen iets doet wat “toneelstuk” heet en waarbij hij zegt, “Mijn naam is John die-en-die”, terwijl zijn naam niet John die-en-die is. In een overlevering staat:
ويلٌ للذي يحدِّثُ بالحديثِ ليُضحكَ به القومَ فيكذبُ ويلٌ له ويلٌ له
“Wee degene die een verhaal vertelt om de mensen aan het lachen te maken en daarbij liegt. Wee hem, wee hem!”
Dus het liegen, in al haar vormen, wordt gezien als een zonde in Islām, behalve de drie uitzonderingen die de Profeet ﷺ ons heeft onderwezen: tussen de echtgenoten, in de oorlog en om iṣlāḥ (verzoening) te brengen tussen twee partijen die een geschil hebben. En dit soort liegen (in deze drie uitzonderingen) wordt gedaan op een zeer lichte, onschadelijke manier. En sommige geleerden gaven zelfs in die gevallen niet de voorkeur aan het liegen. Dus liegen in het algemeen behoort tot de dingen die leiden haar het Hellevuur. In de overlevering staat:
علَيْكُم بالصِّدْقِ، فإنَّ الصِّدْقَ يَهْدِي إلى البِرِّ، وإنَّ البِرَّ يَهْدِي إلى الجَنَّةِ، وما يَزالُ الرَّجُلُ يَصْدُقُ ويَتَحَرَّى الصِّدْقَ حتَّى يُكْتَبَ عِنْدَ اللهِ صِدِّيقًا، وإيَّاكُمْ والْكَذِبَ، فإنَّ الكَذِبَ يَهْدِي إلى الفُجُورِ، وإنَّ الفُجُورَ يَهْدِي إلى النَّارِ، وما يَزالُ الرَّجُلُ يَكْذِبُ ويَتَحَرَّى الكَذِبَ حتَّى يُكْتَبَ عِنْدَ اللهِ كَذّابًا
“Wees waarachtig, want waarachtigheid leidt naar rechtschapenheid en rechtschapenheid leidt naar het Paradijs. Een man zal de waarheid blijven spreken en zal ernaar blijven streven de waarheid te vertellen, totdat hij bij Allāh wordt opgeschreven als waarheidsgetrouwe. En pas op voor het vertellen van leugens, want leugens leiden naar verdorvenheid en verdorvenheid leidt naar het Hellevuur. Een man zal blijven liegen en ernaar streven om leugens te blijven vertellen, totdat hij bij Allāh opgeschreven wordt als leugenaar.”
Dus liegen is verboden in de Islām en behoort tot de grote zonden en tot de eigenschappen van de moenāfiq (huichelaar, hypocriet)—wanneer hij spreekt, liegt hij. En Allāh heeft de moenāfiqoen (hypocrieten) beschreven in het begin van Soerat al-Baqarah:
وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ بِمَا كَانُوا يَكْذِبُونَ
{…en voor hen is een pijnlijke bestraffing vanwege hun leugens.} (2:10)
Dus leugens zijn niet toegestaan in Islām, ook al is het over een geest of een mens. Dit is een ander onderwerp dat wij kunnen bespreken, maar het voornaamste kwaad waar wij iedereen voor wilden waarschuwen deze avond was magie.
Vraag: Kan je geschaad worden als iemand naar een waarzegger gaat om over jou te informeren? Voorbeeld: een persoon is bekeerd naar de Islām en zijn familie kan dit niet aanvaarden. Dus zijn moeder gaat naar een waarzegger om advies te vragen of om kennis over hem te vragen om haar hart gerust te stellen. Wat kan je doen om jezelf te beschermen tegen zulke zaken waarover jij geen controle hebt?
Antwoord: Zoals jij hebt gezegd, jij hebt er geen controle over, dus je kan er niet veel aan doen behalve dat je Allāh ﷻ blijft gedenken en Allāh ﷻ vraagt om jou te beschermen tegen de listen van de ongelovigen en al degenen die jou willen schaden. En Allāh ﷻ is geheel in staat om jou toevlucht te schenken en jou te beschermen tegen alle mensen—ook al verzamelen alle mensen zich tegen jou, zoals in de overlevering van Ibn ‘Abbās: “Zij kunnen jou nooit schaden behalve met iets dat Allāh heeft voorgeschreven tegen jou.”
Vraag: Op welke manier werd de Profeet ﷺ beïnvloed door de magie?
Antwoord: De Profeet dacht soms—zoals beschreven door ‘Āishah—dat hij iets had gedaan wat hij niet had gedaan. In een andere overlevering staat: hij dacht soms dat hij gegaan was naar het huis van een van zijn vrouwen terwijl hij niet was gegaan naar dat huis.
Vraag: Wat zijn de manieren om magie te behandelen (genezen)?
Antwoord: Toen de Profeet ﷺ werd gevraagd over an-Noeshrah (النشرة—het genezen van magie middels magie) zei hij, “Het behoort tot de daden van de shayṭān.” Natuurlijk is magie niet toegestaan. Dus als magie niet toegestaan is, hoe kan het een behandeling of geneesmiddel zijn? De manier waarop je magie behandelt, is net zoals de manier waarop je andere ziektes behandelt. Eerst en vooral door Tawḥīd, door zich alleen naar Allāh ﷻ te wenden en Hem te vragen om jou te genezen. En er is niets zoals Tawḥīd. Er is geen dokter, er is geen shaykh, er is niemand die jou kan helpen zoals Allāh dat kan. Allāh ﷻ kan jou genezen zonder [de tussenkomst van] enige shaykh, zonder enig tussenpersoon. Met jouw Tawḥīd roep je Hem aan en zeg je, “Ik ben Uw dienaar die geen deelgenoten aan U toekent, ik ben Uw dienaar die U uitzondert in al mijn aanbiddingen, help mij in mijn tijden van nood…” Je kan Hem aanroepen met wat jij begrijpt en met wat jij kan zeggen, en je reciteert de Qor-ān over de plaatsen die aangetast zijn (door pijn of ziekte), dit heet Roqyah. Bijvoorbeeld wanneer jouw arm aangetast is, leg je jouw rechterhand op je arm en reciteer je de Qor-ān. Bovendien kan je blazen op Zamzam water en het opdrinken. Het blazen op Zamzam water met de recitatie van de Qor-ān en het drinken ervan, en ook de verschillende smeekbeden die allesomvattend zijn, die de Profeet ﷺ ons heeft onderwezen, zoals het plaatsen van de rechterhand op de aangetaste plaats en het zeggen van:
أَذْهِبِ البَاسَ رَبَّ النَّاسِ وَاشْفِ أَنْتَ الشَّافِي لَا شِفَاءَ إِلَّا شِفَاؤُكَ شِفَاءً لَا يُغَادِرُ سَقَمًا
Adh-hibil-bās, rabban-nās, washfi anta-sh-shāfī, lā shifā’a illā shifā’oek, shifā’an lā yoeghādiroe saqaman (Verwijder het leed, o Heer der mensen! Genees, want U bent de Genezer. Er is geen genezing behalve Uw genezing. Een genezing die geen kwaal achterlaat)
Dit was de smeekbede die gebruikt werd door de Profeet ﷺ. En ook, zoals ik vermeld heb: de smeekbede van de gelovige gebaseerd op Tawḥīd, en het vertrouwen op Allāh dat Hij jou zal genezen en jouw ziekte zal weghalen. Dit geldt voor magie en alle andere soorten aandoeningen en ziektes die jou treffen in de doenyā (het wereldse leven).
En wij sluiten af met het sturen van ṣalāt en salām over de beste der schepsels, de Profeet en de Boodschapper van Allāh, Moḥammed ibn ‘Abdillāh, en over zijn familie, Metgezellen en al zijn volgers tot de Dag des Oordeels. Soebḥānakal-Lāhoemma wa biḥamdik, ash-hadoe an lā ilāha illā ant, astaghfiroeka wa atoeboe ilayk (Vrij van alle onvolkomenheden bent U, O Allāh, en verheerlijkt zij U. Alle lof en dank komt U toe. Ik getuig dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve U. Ik verzoek U mij vergiffenis te schenken, en ik keer berouwvol tot U).
De originele Engelstalige lezing vind je hier terug: https://www.troid.org/the-evils-of-harry-potter-and-the-koefr-of-magic/
Deze lezing werd vertaald naar het Nederlands met toestemming van Sh. Moesā Richardson.
Zie ook: